Artikel 67, lid 4, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU de toegang tot de rechter vergemakkelijkt, met name door het beginsel van wederzijdse erkenning van gerechtelijke en buitengerechtelijke beslissingen in burgerlijke zaken.
Artikel 81, lid 1, EU-Werkingsverdrag schrijft voor dat de EU een justitiële samenwerking in burgerlijke zaken met grensoverschrijdende gevolgen ontwikkelt. Deze samenwerking berust op het beginsel van wederzijdse erkenning van rechterlijke beslissingen en beslissingen in buitengerechtelijke zaken. In artikel 81, lid 2, EU-Werkingsverdrag wordt bepaald dat het Europees Parlement en de Raad volgens de gewone wetgevingsprocedure maatregelen kunnen vaststellen. In dit ECER-dossier wordt ingegaan op de maatregelen die de EU heeft vastgesteld.
11-09-2024
Op prejudiciële vragen van twee Duitse rechters heeft het EU-Hof geoordeeld dat de nationale rechter, en niet het EU-Gerecht, bevoegd is te oordelen over een besluit tot uitvoering van een geldelijke verplichting van het ...