EU-Hof: tijdelijk aangestelde ‘honoraire magistraten’ hebben recht op vergelijkbare arbeidsvoorwaarden als voltijdse magistraten

Contentverzamelaar

EU-Hof: tijdelijk aangestelde ‘honoraire magistraten’ hebben recht op vergelijkbare arbeidsvoorwaarden als voltijdse magistraten

Het Unierecht verzet zich tegen een nationale regeling op grond waarvan, in tegenstelling tot gewone magistraten, honoraire magistraten die zich in een vergelijkbare situatie bevinden geen recht hebben op een vergoeding tijdens gerechtelijke vakanties of op verplichte sociale zekerheid en verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten. Dat is het antwoord van het EU-Hof op vragen van een Italiaanse rechter.

Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 27 juni 2024 in de zaak C-41/23, Peigli.

Achtergrond

Vier verzoekers zijn in Italië al meer dan 16 jaar ‘honoraire magistraten’. Dit zijn juristen die naast hun voornaamste beroepsactiviteit voor een in theorie beperkte periode gerechtelijke taken uitoefenen en geen lid zijn van de rechterlijke macht. Verzoekers vervullen in het bijzonder de functies van honoraire hulpofficier van justitie of honoraire rechter.

Verzoekers hebben bij de Italiaanse rechter gevorderd dat aan hen dezelfde economische en juridische behandeling wordt toegekend als die welke voor gewone Italiaanse magistraten geldt. Meer concreet vinden verzoekers dat de herhaalde verlengingen van hun aanstelling voor bepaalde tijd in strijd zijn met het Unierecht. Ook vinden verzoekers dat zij recht hebben op een vergoeding tijdens gerechtelijke vakanties en op verplichte sociale zekerheid en verzekering tegen ongevallen en beroepsziekten.

De Italiaanse rechter vraagt het EU-Hof om uitleg van artikel 7 van richtlijn 2003/88 en van clausules 4 en 5 van de op 18 maart 1999 gesloten raamovereenkomst EVV, Unice en CEEP over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd.

EU-Hof

Het EU-Hof oordeelt dat artikel 7 van richtlijn 2003/88 en clausule 4 van de raamovereenkomst over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zo moeten worden uitgelegd dat zij zich verzetten tegen een nationale regeling op grond waarvan, in tegenstelling tot gewone magistraten, honoraire magistraten die zich in een vergelijkbare situatie bevinden geen recht hebben op een vergoeding tijdens gerechtelijke vakanties noch op verplichte sociale zekerheid en verzekering tegen arbeidsongevallen en beroepsziekten.

Verder oordeelt het EU-Hof dat clausule 5 van de raamovereenkomst over arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd zich verzet tegen een nationale regeling op grond waarvan de arbeidsverhouding van honoraire magistraten achtereenvolgens kan worden vernieuwd zonder dat, om misbruik van dergelijke vernieuwingen te voorkomen, is voorzien in doeltreffende en afschrikkende sancties of in de omzetting van de arbeidsverhouding van deze magistraten in een arbeidsverhouding voor onbepaalde tijd.

Meer informatie: