Over de ICER

Over de ICER

De Interdepartementale commissie Europees recht (ICER) is ingesteld bij besluit van de Ministerraad van 19 december 1997. De ICER draagt zorg voor de interdepartementale coördinatie van de voorbereiding en uitvoering van het Europese recht in Nederland en voor een meer effectieve en doelmatige inschakeling van Europeesrechtelijke expertise door de departementen bij de voorbereiding en uitvoering van het Europese recht.

De ICER staat onder gezamenlijk voorzitterschap van BZ en Justitie. Het secretariaat wordt gezamenlijk gevoerd door BZ en Justitie. Sinds eind 2013 vergadert de ICER onder de paraplu van het IOWJZ (interdepartementaal overleg directies wetgeving en juridische zaken). De ICER stelt adviezen, handleidingen en checklists op over een veelheid van onderwerpen.

De ICER heeft in 2007 haar functioneren geëvalueerd (zie hiernaast). Aanleiding hiervoor lag onder meer in de Ministerraadsnotitie van 19 mei 2006, waarin uitdrukkelijk in een rol voor de ICER bij de totstandkoming en implementatie van Europese regelgeving wordt voorzien. Deze notitie werkt de intra- en interdepartementale beleidsprocessen en de relaties tussen de rijksoverheid en derden uit, zoals neergelegd in het kabinetsstandpunt van 19 mei 2006 in reactie op het advies van de Raad van State van 15 september 2005 over de gevolgen van Europese arrangementen voor de positie en het functioneren van de nationale staatsinstellingen en hun onderlinge verhouding.

Daarnaast werd op 22 maart 2007 het verslag van de visitatiecommissie Juridische functie en wetgeving “Met recht verbonden” aangeboden aan de Minister van Justitie. Daarin wordt onder meer ingegaan op de rol van (wetgevings)juristen bij de totstandkoming van EU regelgeving en het belang van de beoordeling van de juridische kwaliteit van voorstellen tot EU regelgeving in het BNC fiche, en in het bijzonder de taak van de ICER daarbij.

Hieruit komt een aantal gemeenschappelijke onderwerpen naar voren, die in de evaluatie expliciet aan de orde komen:

  • Tijdige en structurele betrokkenheid van (wetgevings)juristen en de ICER bij de totstandkoming van voorstellen voor Europese regelgeving, in het bijzonder via de BNC voor het reguliere traject en ook via de CoCo voor het ‘Grote voorstellen’ traject . Daarbij ligt de nadruk de beoordeling van en het waarborgen van de juridische kwaliteit van Europese voorstellen.
  • Omzetting van Europese regelgeving. De nadruk ligt hier op voortgangsbewaking en vroegtijdige beoordeling van de gevolgen voor de nationale rechtsorde.
  • Betrokkenheid van de ICER bij Hofzaken en bij inbreukprocedures.

Tot slot behandelt de evaluatie vragen naar onder meer de identificatie van onderwerpen waarover geadviseerd kan worden, de doelgroep waarvoor de ICER schrijft, de manier van werken van de ICER, de vormgeving van ICER producten en de bekendmaking ervan.

Begin 2015 wordt geëvalueerd of de onderbrenging van de ICER in het IOWJZ bijdraagt aan het door de ICER beoogde effect.

Gerelateerde documenten