A-G Campos Sánchez-Bordona brengt conclusie uit over nationale vereisten om te worden toegelaten als vennoot van een advocatenkantoor

Contentverzamelaar

A-G Campos Sánchez-Bordona brengt conclusie uit over nationale vereisten om te worden toegelaten als vennoot van een advocatenkantoor

Het EU-recht verzet zich tegen een nationale regeling die de deelneming in advocatenkantoren beperkt tot advocaten en beoefenaren van bepaalde beroepen (met uitsluiting van andere), waarbij de meerderheid van het kapitaal en van de stemrechten in ieder geval is voorbehouden aan advocaten. Dat is het advies van advocaat-generaal Campos Sánchez-Bordona aan het EU-Hof naar aanleiding van prejudiciële vragen van een Duitse rechter.

Het gaat om de conclusie van advocaat-generaal (hierna: A-G) Campos Sánchez-Bordona van 4 juli 2024 in de zaak C-295/23, Halmer Rechtsanwaltsgesellschaft.

Achtergrond

Het geding dat aanleiding heeft gegeven tot deze prejudiciële verwijzing draait om de vraag of een Oostenrijkse vennootschap (SIVE) die geen juridische adviesdiensten mag verlenen een deel van het aandelenkapitaal van een advocatenkantoor in Duitsland (Halmer UG) kan verwerven. Het geschil is ontstaan nadat de Orde van advocaten van München (hierna: de Orde) die verwerving had verboden op grond dat deze in strijd was met de wet- en regelgeving voor de advocatuur in Duitsland. Die wet- en regelgeving stond toe dat het beroep van advocaat werd uitgeoefend door advocatenkantoren met de rechtsvorm van een kapitaalvennootschap, waarin niet kon worden deelgenomen door derden die niet tot bepaalde beroepsgroepen behoorden.

Voor de beantwoording van de prejudiciële vragen van de Duitse verwijzende rechter moet het EU-Hof met name nagaan of een nationale regeling die de deelneming in advocatenkantoren beperkt tot advocaten en beoefenaren van bepaalde beroepen (met uitsluiting van andere), waarbij de meerderheid van het kapitaal en van de stemrechten in ieder geval is voorbehouden aan advocaten, in overeenstemming is met het EU-recht.

Advies A-G

De A-G concludeert dat de lidstaten over een ruime beoordelingsmarge beschikken bij de reglementering van het beroep van advocaat, met name waar het gaat om de uitoefening van dat beroep in het kader van kapitaalvennootschappen.  Op grond van die beoordelingsmarge kunnen de lidstaten, indien zij aanvaarden dat het beroep van advocaat kan worden uitgeoefend in het kader van kapitaalvennootschappen, die wijze van uitoefening onderwerpen aan een aantal beperkingen. Die beperkingen moeten coherent zijn met elkaar en met de redenen van algemeen belang waardoor zij worden gerechtvaardigd.

De beperkingen die de onderhavige nationale regeling oplegt aan deelnemingen in advocatenkantoren ontberen volgens de A-G de noodzakelijke coherentie om te voldoen aan de voorwaarden van artikel 15, lid 3, van de EU-Dienstenrichtlijn voor zover zij:

  • leden van andere beroepsgroepen dan die welke uitdrukkelijk in de nationale regeling worden genoemd, die ook zouden kunnen voldoen aan de criteria op basis waarvan de genoemde beroepen zijn toegelaten, uitsluiten van de hoedanigheid van vennoot;
  • algemeen en zonder nadere specificering bepalen dat advocaten en de andere beroepsbeoefenaren die vennoot kunnen worden een beroepsactiviteit binnen de vennootschap moeten uitoefenen, en
  • toestaan dat andere beroepsbeoefenaren dan advocaten een percentage van het aandelenkapitaal en van de stemrechten in handen hebben dat voldoende is om directe of indirecte invloed uit te oefenen op de besluitvorming van de vennootschap, hetgeen de onafhankelijkheid van de advocaten bij de verdediging van hun cliënten in gevaar kan brengen.

Het EU-recht verzet zich daarom tegen de onderhavige nationale regeling.

Opmerking : Een conclusie van een A-G is een advies aan het EU-Hof. Het EU-Hof is volledig vrij daarvan af te wijken. Het is nog niet bekend wanneer de uiteindelijke uitspraak van het EU-Hof zal verschijnen. Dit kan nog enkele maanden duren. De uitspraak van het EU-Hof zal wel bindend zijn.

Meer informatie: