C-129/14 PPU Spasic
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraken (duits en frans) Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 25 april 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: n.v.t. (niet-NL PPU) Mondelinge behandeling Grote kamer 28 (middag) en 29 april 2014 Trefwoorden: ne bis in idem; Schengen uitvoeringsverordening (SUO); handvest
Onderwerp - Handvest grondrechten artikel 50 (“Niemand wordt opnieuw berecht of gestraft in een strafrechtelijke procedure voor een strafbaar feit waarvoor hij in de Unie reeds onherroepelijk is vrijgesproken of veroordeeld overeenkomstig de wet") - SUO artikel 54: "Een persoon die bij onherroepelijk vonnis door een Overeenkomstsluitende Partij is berecht kan door een andere Overeenkomstsluitende Partij niet worden vervolgd ter zake van dezelfde feiten, op voorwaarde dat ingeval een straf of maatregel is opgelegd, deze reeds is ondergaan of daadwerkelijk ten uitvoer wordt gelegd, dan wel op grond van de wetten van de veroordelende Overeenkomstsluitende Partij niet meer ten uitvoer gelegd kan worden".
Spasic heeft de Servische nationaliteit en hij zit momenteel vast in het detentiecentrum Regensburg, de reden om de zaak als PPU voor te leggen, met welke procedure het HvJEU inmiddels heeft ingestemd. NL kan in de schriftelijke fase niet optreden, maar wel tijdens de mondelinge behandeling die is voorzien voor maandagmiddag 28 en voortzetting dinsdag 29 april (Grote kamer). VenJ heeft inmiddels aangegeven te neigen naar deelname “wegens het wezenlijke verschil tussen de twee genoemde artikelen: artikel 54 SUO werkt internationaal en artikel 50 Handvest werkt binnen één rechtsorde. Het internationale karakter van artikel 54 SUO was ook de reden voor de toevoeging van de clausule over de executie/het ondergaan van de opgelegde straf. Binnen één rechtsorde komt de situatie niet voor dat men opnieuw wil vervolgen terwijl de straf nog open staat”.
De zaak gaat over een wisseltruc-affaire (waarvan Spasic verdacht wordt) en waardoor een DUI staatsburger financieel benadeeld is. Plaats delict (in 2010) is Milaan. DUI OM heeft in 2010 door middel van een Europees Aanhoudingsbevel om Spasics uitlevering verzocht. Spasic is in 2010 in HON opgepakt en in december 2009 aan OOS uit-/overgeleverd voor een andere zaak. Hij is daar veroordeeld tot een meerjarige celstraf. Wegens de gevraagde overlevering aan DUI is die straf niet voltrokken. Hij heeft zijn daad toegegeven waarop zijn voortgezette voorarrest is bevolen. Verzoeker stelt echter dat hij niet meer vervolgd kan worden voor het hem telastegelegde feit in Milaan op grond van het 'ne bis in idem'verbod in het handvest en in de SUO.
De verwijzende DUI rechter legt de volgende vragen voor aan het HvJEU: (werkvertaling:) 1) Is artikel 54 van de SUO in zoverre met artikel 50 Handvest verenigbaar waar het het verbod van ‘ne bis in idem’ onder de voorwaarde stelt dat, in het geval van een veroordeling, de sanctie al ten uitvoer is gelegd, juist ten uitvoer wordt gelegd of naar het recht van de (ver)oordelende LS niet meer ten uitvoer gelegd kan worden? 2) Is de genoemde voorwaarde van artikel 54 SUO ook dan vervuld als slechts een deel (hier: de geldstraf) van de in de (ver)oordelende LS opgelegde, uit twee zelfstandige delen (hier: vrijheids- en geldstraf) bestaande sancties ten uitvoer is gelegd?
Specifiek beleidsterrein: VenJ