C-269/14 Suomen Palvelutaksit et Oulun Taksipalvelut
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage rechts voor de verwijzingsuitspraak Klik hier voor het volledige dossier van het Hof van Justitie
Termijnen: Motivering departement: 18 juli 2014 (Concept-) schriftelijke opmerkingen: 4 augustus 2014 Schriftelijke opmerkingen: 4 september 2014 Trefwoorden: overheidsopdrachten; transparantie; gelijke behandeling
Onderwerp - Richtlijn 2004/18 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor werken, leveringen en diensten - Richtlijn 2014/23/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 februari 2014 betreffende het plaatsen van concessieovereenkomsten (Pb L 94, nog niet in werking: omzettingstermijn 18-04-2016)
Verzoeksters zijn taxibedrijven. Verweerster is de FIN sociale verzekeringsdienst, een zelfstandige publiekrechtelijke instelling. In februari 2010 stelt zij een nieuw elektronisch betaalsysteem in voor vergoeding van ziekentransport. Zij sluit een kaderovereenkomst met de FIN taxibond waarin is vastgelegd hoe de taxiboekingen voor ziekentransport via regionale afdelingen van verweerster worden verdeeld over taxiorganisaties in een zorgregio, en hoe de vergoeding van de ritten via een elektronisch systeem is geregeld. Taxibedrijven kunnen zich aanmelden bij een regionale taxiorganisatie voor deelname aan het systeem. Het doel van deze overeenkomst is met name het drukken van de kosten: de regionale taxiorganisatie moet zoveel mogelijk ritten combineren. De deelnemende partijen worden geacht hun eigen kosten in verband met de invoering en instandhouding van het systeem te dragen en zij mogen een billijke vergoeding rekenen voor het vervullen van de uit de overeenkomst voortvloeiende verplichtingen. Er is voor aansluiting bij dit systeem geen aanbesteding uitgeschreven. Verzoeksters starten om die reden een procedure. In eerste aanleg oordeelt de rechter dat sprake is van een concessieovereenkomst voor diensten in de zin van de FIN aanbestedingswet aangezien de uitvoering van de ritten alleen kan worden gedaan door bij het systeem aangesloten (contractueel verbonden) taxibedrijven. Er is dus sprake van invloed door verweerster op de keuze van de vervoersaanbieder. Het vragen van een (eigen) bijdrage van de verzekerden en van de taxibedrijven vertegenwoordigt een tegenprestatie (in de zin van de aanbestedingswet). De rechter oordeelt dat verweerster ten onrechte geen aanbesteding heeft uitgeschreven. In beroep stelt verweerster dat het niet haar wettelijke plicht is transport te organiseren maar slechts de daaraan verbonden vergoedingen toe te kennen. Zij plaatst dan ook geen opdrachten en betaalt geen vergoeding aan taxiorganisaties.
Het is aan de verwijzende FIN rechter (hoogste bestuursrechter) niet duidelijk of het onderhavige pakket overeenkomsten als concessieovereenkomst in de zin van RL 2004/18 moet worden beschouwd. Alvorens uitspraak te kunnen doen over de noodzaak van een aanbesteding legt hij het HvJEU de volgende vragen voor: 1. Dient de rechtspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie betreffende concessieovereenkomsten voor diensten aldus te worden begrepen dat deze niet van toepassing is op één algehele regeling die een systeem van rechtstreekse vergoeding omvat voor de betaling van vergoedingen waarvoor een overheidsinstantie organisatorisch verantwoordelijk is, alsmede een systeem voor het boeken van vervoer waarvoor die instantie geen verantwoordelijkheid draagt? 2. Welk belang moet worden gehecht aan het feit dat het boekingssysteem indirect beoogt de door de kansaneläkelaitos uit openbare middelen te betalen vervoerskosten te verminderen?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-206/08 WAVZ Gotha; C-274/09 Privater Rettungsdienst und Krankentransport Stadler; C-348/10 Norma/Dekom Specifiek beleidsterrein: EZ, mede BZK