C-296/22 A.T.U. Auto-Teile-Unger et Carglass
Prejudiciële hofzaak
Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 29 juli 2022 Schriftelijke opmerkingen: 15 september 2022
Trefwoorden: motorvoertuigen, gegevensstroom, typegoedkeuring, schrijfopdrachten
Onderwerp:
• Verordening (EU) 2018/858 van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2018 betreffende de goedkeuring van en het markttoezicht op motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd, tot wijziging van Verordeningen (EG) nr. 715/2007 en (EG) nr. 595/2009 en tot intrekking van Richtlijn 2007/46/EG Verordening 2009/661 - Typegoedkeuringsvoorschriften voor de algemene veiligheid van motorvoertuigen, aanhangwagens daarvan en daarvoor bestemde systemen, onderdelen en technische eenheden
• Verordening (EU) 2019/2144 van het Europees Parlement en de Raad van 27 november 2019 betreffende de voorschriften voor de typegoedkeuring van motorvoertuigen en aanhangwagens daarvan en van systemen, onderdelen en technische eenheden die voor dergelijke voertuigen zijn bestemd wat de algemene veiligheid ervan en de bescherming van de inzittenden van voertuigen en kwetsbare weggebruikers betreft, tot wijziging van Verordening (EU) 2018/858
• Verordening (EG) nr. 715/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2007 betreffende de typegoedkeuring van motorvoertuigen met betrekking tot emissies van lichte personen- en bedrijfsvoertuigen
• VN-Reglement nr. 155 — Uniforme bepalingen voor de goedkeuring van voertuigen met betrekking tot cyberbeveiliging en het beheersysteem voor cyberbeveiliging
Feiten:
Partijen twisten over de vraag of voertuigfabrikanten de directe gegevensstroom van een voertuig aldus ter beschikking moeten stellen van onafhankelijke marktdeelnemers, bijvoorbeeld reparatiebedrijven zoals verzoeksters, dat diagnostiek, reparatie en onderhoud van het voertuig, met inbegrip van de daartoe vereiste schriftelijke bewerkingen met behulp van een universeel, generiek diagnoseapparaat ook mogelijk is zonder internetverbinding van het apparaat met een door de fabrikant van het voertuig aangewezen server en zonder persoonlijke registratie van de gebruiker bij de fabrikant van het voertuig. De eerste verzoekster is een onafhankelijke garageketen in Duitsland die reparatie- en onderhoudsdiensten voor motorvoertuigen van alle gangbare merken aanbiedt. De tweede verzoekster is marktleider in Duitsland op het gebied van de reparatie en vervanging van voorruiten van voertuigen. Beide verzoeksters zijn onafhankelijke marktdeelnemers in de zin van artikel 3, punt 45, van verordening 2018/858. Verweerster is een dochteronderneming van het automobielconcern Fiat Chrysler Automobiles N.V. en produceert personenauto’s en lichte bedrijfsvoertuigen. Om schrijfopdrachten te kunnen verrichten, foutcodes te wissen, herkalibraties uit te voeren en voertuigonderdelen te activeren, dienen zowel onafhankelijke reparatiebedrijven als door verweerster erkende reparatiebedrijven te voldoen aan de eisen van verweerster. Verzoeksters zijn van mening dat zij krachtens het UWG beschikken over een stakingsvordering wegens schending van artikel 61, leden 1 en 4, juncto punt 2.9 van bijlage X bij verordening 2018/858. Zij vorderen van verweerster in wezen dat zij afziet van de litigieuze eisen, voor zover het niet gaat om de volledige herprogrammering van regeleenheden overeenkomstig punt 6.4 van bijlage X bij verordening 2018/858 of om functies die rechtstreeks verband houden met emissiekalibratie of diefstalbeveiliging in de zin van punt 2.3.1 van bijlage I bij verordening nr. 2017/1151.
Overweging:
Of de vordering wordt toegewezen, is afhankelijk van de uitlegging van artikel 61, leden 1 en 4, juncto punt 2.9 van bijlage X bij verordening 2018/858. De vordering is gegrond indien er sprake is van een inbreuk op voornoemde bepalingen, aangezien verzoeksters in dat geval een stakingsvordering overeenkomstig § 8, lid 1, eerste volzin, § 3, lid 1, en § 3a UWG kunnen doen gelden. De uitlegging van de voornoemde bepalingen, die in dit verband noodzakelijk is voor de beslechting van het geding, roept twijfels op die vragen doen rijzen die van algemeen belang zijn voor de eenvormige toepassing van het Unierecht en waarop in de rechtspraak van het Hof nog geen duidelijk antwoord is gegeven. Verzoeksters stellen recht te hebben op een „onbeperkte”, volledige diagnostiek van voertuigen. Verweerster handelt in strijd met de genoemde bepalingen van verordening 2018/858 door zonder rechtvaardiging aanvullende eisen te stellen voor de voertuigdiagnose via de OBD-interface bij gebruik van multimerkendiagnoseapparatuur. Voor de beslechting van het geding is om te beginnen relevant hoe het criterium van de „onbeperkte” toegang van artikel 61, lid 1, van verordening 2018/858 moet worden uitgelegd. Indien het criterium van de „onbeperkte” toegang niet alleen betrekking heeft op de inhoud van de informatie, maar principieel ook op de litigieuze eisen van verweerster, rijst de vraag hoe het kenmerk „onbeperkt” moet worden uitgelegd in het licht van de verplichting van verweerster om in haar hoedanigheid van voertuigfabrikant de algemene voertuigveiligheid te waarborgen.
Prejudiciële vragen:
Moet artikel 61, leden 1 en 4, juncto punt 2.9 van bijlage X bij verordening 2018/858 – volgens hetwelk de voertuigfabrikant, met het oog op het boorddiagnosesysteem (OBD), diagnostiek, reparatie en onderhoud van een voertuig, de directe gegevensstroom van het voertuig beschikbaar dient te stellen via de seriële gegevenspoort op de gestandaardiseerde connector voor gegevensverbinding – mede gelet op de eisen die in punt 63 van deel 1 van bijlage II bij deze vordering worden gesteld aan de voertuigfabrikant ter waarborging van de algemene veiligheid van voertuigen, gelezen in samenhang met
– verordening nr. 661/2009, met betrekking tot voertuigen waarvoor een typegoedkeuring is verleend vóór 6 juli 2022, met name artikel 5, lid 1, ervan, en met
– verordening 2019/2144, die vanaf 6 juli 2022 van toepassing zal zijn, met name artikel 4, leden 4 en 5, ervan,
aldus worden uitgelegd dat de voertuigfabrikant steeds, dus ook wanneer passende veiligheidsmaatregelen zijn getroffen, ervoor moet zorgen dat het OBD, diagnostiek, reparatie en onderhoud van een voertuig, met inbegrip van de daartoe noodzakelijke schrijfopdrachten, door onafhankelijke reparateurs kunnen worden uitgevoerd met behulp van een universeel, generiek diagnoseapparaat, zonder dat hoeft te worden voldaan aan de voorwaarden dat het apparaat moet voorzien zijn van een internetverbinding met een door de voertuigfabrikant aangewezen server en/of een gebruiker zich vooraf moet registreren bij de voertuigfabrikant, welke voorwaarden niet uitdrukkelijk zijn geregeld in de verordening?
Aangehaalde (recente) jurisprudentie: Gesamtverband Autoteile-Handel (C‑ 527/18),
Specifiek beleidsterrein: IenW