C-422/24 Storstockholms Lokaltrafik 

Contentverzamelaar

C-422/24 Storstockholms Lokaltrafik 

Prejudiciële hofzaak  

Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar).

Termijnen: Motivering departement:    6 augusts 2024
Schriftelijke opmerkingen:                    23 september 2024

Trefwoorden: persoonsgegevens; bodycam

Onderwerp: Verordening (EU) 2016/679 betreffende de bescherming van natuurlijke personen in verband met de verwerking van persoonsgegevens en betreffende het vrije verkeer van die gegevens (AVG): artikelen 13 en 14.

Feiten:
De exploitant van het openbaar vervoer in Stockholm heeft haar controleurs van vervoersbewijzen met bodycams uitgerust, teneinde bedreigingen en geweld tegen de controleurs te voorkomen en om de identiteit te kunnen verifiëren van de passagiers die een toeslag moeten betalen. De Zweedse autoriteit voor privacybescherming heeft onderzocht of de verwerking van persoonsgegevens met de bodycams overeenkomstig de regels van de AVG werd uitgevoerd. De autoriteit heeft daarna geoordeeld dat de vennootschap niet voldeed aan de verplichting tot informatieverstrekking van artikel 13 van de AVG, en heeft de vennootschap een boete opgelegd. De vennootschap is in hoger beroep gegaan.

Overweging:
Artikel 13 van de AVG ziet op de informatieverstrekking voor situaties waarin persoonsgegevens bij de betrokkene worden verzameld. Artikel 14 ziet op de situatie waarin persoonsgegevens niet van de betrokkene zijn verkregen, maar rechtstreeks uit een andere bron. De verwijzende rechter stelt dat de bewoordingen van de twee bepalingen – ‘bij de betrokkene worden verzameld’ (artikel 13) en ‘niet van de betrokkene zijn verkregen’ (artikel 14) –ruimte laten voor interpretatie, en dat uit de bewoordingen van die bepalingen niet duidelijk blijkt welk artikel moet worden toegepast in het geval van cameratoezicht zoals in de onderhavige zaak aan de orde is.

Prejudiciële vraag:
Is artikel 13 AVG of artikel 14 AVG van toepassing wanneer persoonsgegevens door een bodycam worden verkregen?

Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-212/13

Specifiek beleidsterrein: JenV