C-559/18 TDK-Lambda Germany
Prejudiciële zaak Zie bijlage voor de verwijzingsuitspraak, en klik hier voor het dossier van het Hof van Justitie (voor zover beschikbaar). Termijnen: Motivering departement: 26 oktober 2018 Schriftelijke opmerkingen: 12 december 2018 Trefwoorden: Douane, GN ‘statische omvormers’ Onderwerp: - Bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 van de Raad van 23 juli 1987 met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief, zoals gewijzigd bij uitvoeringsverordening (EU) nr. [927]/2012 van de Commissie van [9 oktober] 2012 tot wijziging van bijlage I bij verordening [Or. 3] (EEG) nr. 2658/87 van de Raad met betrekking tot de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief; Feiten: Verzoekster is een 100%-dochteronderneming van de Japanse TDK-Lambda Corporation, Tokio, wier activiteit bestaat uit de ontwikkeling, de productie, de distributie en het onderhoud van elektronische apparaten en onderdelen, in het bijzonder op het gebied van stroomvoorziening. Tussen 2 april 2013 en 4 februari 2014 voerde zij in 75 gevallen stroomvoorzieningstoestellen in van de series HFE, FPS en RFE en gaf zij deze voor vrij verkeer aan onder code 8504 4030 90 0 van de gecombineerde nomenclatuur (GN) die is opgenomen in bijlage I van verordening 2658/87. Uitgaande van die aangiftes werden in eerste instantie geen douanerechten geheven (douanerecht derde landen ‘vrij’). Bij een douanecontrole in 2015 kwam de controleur op basis van het door het Bildungs- und Wissenschaftszentrums der Bundesfinanzverwaltung (BWZ, opleidings- en wetenschapscentrum van de federale belastingdienst) verstrekte informatie tot de conclusie dat de stroomvoorzieningstoestellen moesten worden gekwalificeerd als statische omvormers niet behorende tot ‘de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor’. Dit impliceert dat zij niet onder de door verzoekster gebruikte GN-post vallen. In de visie van de controleur vallen zij onder GN-post 8504 4082 90 0 (douanerecht derde landen 3,3%). Op basis van deze uitkomst stelde het verwerende Hauptzollamt Lörrach bij aanslag van 10 februari 2016 voor 75 ingevoerde partijen alsnog invoerrechten vast ter hoogte van 18 935,51 EUR overeenkomstig artikel 220 van de verordening. Het Hauptzollamt verklaarde het bezwaar van verzoekster ongegrond. Verzoekster gaat hiertegen in beroep. Overweging: De Senat stelt dat de litigieuze stroomvoorzieningstoestellen van de series HFE, FPS en RFE statische omvormers zijn die zowel kunnen worden gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor als voor andere elektrische apparatuur. Verzoekster heeft bovendien – ook al speelt dit aspect met betrekking tot de tariefindeling geen wezenlijke rol – in het kader van de beroepsprocedure bij wijze van voorbeeld aangetoond dat de betrokken statische omvormers door een aantal van haar klanten ook feitelijk in telecommunicatietoestellen en automatische gegevensverwerkende machines worden gebruikt. Daarnaast stelt de Senat dat onder GN-onderverdeling 8504 4030 alle statische omvormers vallen ‘van de soort gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor’, zonder dat het hierbij volgens de tekst van de GN-onderverdeling om het ‘hoofdzakelijke’ gebruik zou moeten gaan. Daarnaast bevatten de toelichtingen op de GN, die bij de uitlegging bij wijze van aanvulling in aanmerking kunnen worden genomen, bijkomende vereisten. Het is reeds de vraag of deze bijkomende vereisten verenigbaar zijn met de tekst van de GN-onderverdeling. Los daarvan voldoen de litigieuze statische omvormers in de visie van de Senat echter aan die aanvullende criteria. De Senat gaat er derhalve vanuit dat de litigieuze statische omvormers moeten worden ingedeeld onder GN-onderverdeling 8504 4030 aangezien zij – ook – kunnen worden gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor en in case ook daadwerkelijk zodanig worden gebruikt, hetgeen impliceert dat in zoverre geen rol speelt of dat gebruik als ‘hoofdzakelijke’ of ‘uitsluitende’ bestemming moet worden aangemerkt. De Senat is zich er echter van bewust dat de Commissie in meerdere uitvoeringsverordeningen tot indeling van bepaalde goederen in de gecombineerde nomenclatuur klaarblijkelijk een ander standpunt heeft ingenomen. Prejudiciële vragen: 1. Dient de gecombineerde nomenclatuur in bijlage I bij verordening (EEG) nr. 2658/87 over de tarief- en statistieknomenclatuur en het gemeenschappelijk douanetarief(..) aldus te worden uitgelegd dat statische omvormers zoals die in casu slechts dan onder onderverdeling 8504 4030 vallen indien zij hoofdzakelijk worden gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor, of is reeds aan het kenmerk „van de soort gebruikt voor” voldaan indien de statische omvormers, gelet op hun objectieve eigenschappen, naast voor andere toepassingen ook kunnen worden gebruikt voor telecommunicatietoestellen, automatische gegevensverwerkende machines en eenheden daarvoor? Aangehaalde (recente) jurisprudentie: C-198/15, Invamed Group; C-233/15, Oniors Bio; C-339/09, Skoma-Lux; C-459/93, Thyssen Haniel Logistic, C-201/99, Deutsche Nichimen; C-142/06, Olicom; C-276/00, Turbon International; C-130/02, Krings; C-248/92, Jepsen Stahl; C-336/11, Rohm & Haas Electronic Materials CMP Europe; Specifiek beleidsterrein: FIN-fisc