EU-Hof oordeelt over het begrip ‘gereglementeerd beroep’ uit de EU-richtlijn erkenning beroepskwalificaties
Nieuwsbericht | 07-03-2023
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 2 maart 2023 in de zaak C-270/21, A (Enseignant d’école maternelle).
Achtergrond
A heeft bij het Finse agentschap voor onderwijs een aanvraag ingediend tot erkenning van zijn kwalificatie als kleuterleider. De aanvraag ging vergezeld met de volgende documenten:
De aanvraag van A werd afgewezen en de beslissing van het onderwijsagentschap werd bekrachtigd door de bestuursrechter van Helsinki (Finland). De bestuursrechter stemde in met het standpunt van het onderwijsagentschap dat A niet voldeed aan de bij de nationale bepalingen ter omzetting van EU-richtlijn 2005/36 (hierna: de richtlijn) gestelde voorwaarden voor erkenning van zijn beroepskwalificatie.
Het geschil is uiteindelijk terechtgekomen bij de hoogste bestuursrechter van Finland (de verwijzende rechter). De verwijzende rechter heeft opgemerkt dat de onderhavige Estse regeling de werkgever een discretionaire bevoegdheid verleent om te beoordelen of is voldaan aan de bekwaamheidseisen die gelden voor toegang tot het beroep van kleuterleider en in het bijzonder het vereiste inzake pedagogische vaardigheden. Volgens die rechter heeft de regeling tot gevolg dat twee verschillende werkgevers tot een verschillend oordeel kunnen komen over de vraag of eenzelfde aanvrager aan de voorwaarden voldoet. In die context wil de verwijzende rechter van het EU-Hof weten of het beroep van kleuterleider, zoals het in Estland wordt geregeld, kan worden beschouwd als een ‘gereglementeerd beroep’ in de zin van artikel 3, lid 1, onder a, van de richtlijn.
Daarnaast wil de verwijzende rechter van het EU-Hof vernemen of een in de Socialistische Sovjetrepubliek Estland (ESSR) behaald diploma moet worden geacht in een derde land te zijn verworven. Van belang daarbij is dat Estland alle diploma’s die ten tijde van de ESSR zijn afgegeven, gelijk heeft gesteld met een diploma dat in de Republiek Estland is behaald nadat die EU-lidstaat opnieuw onafhankelijk was geworden.
EU-Hof
Het begrip ‘gereglementeerd beroep’
Het EU-Hof oordeelt dat een beroep moet worden aangemerkt als gereglementeerd in de zin van de richtlijn wanneer de toegang tot de beroepsactiviteit waaruit dit beroep bestaat, of de uitoefening hiervan, wordt geregeld door wettelijke of bestuursrechtelijke bepalingen. Die bepalingen moeten een regeling inhouden die ertoe leidt dat de beroepsactiviteit uitdrukkelijk wordt voorbehouden aan personen die aan bepaalde voorwaarden voldoen, en dat de toegang ertoe wordt verboden aan degenen die niet aan deze voorwaarden voldoen.
Het EU-Hof oordeelt vervolgens dat de onderhavige Estse regeling tot gevolg heeft dat werkgevers beoordelen of aan de bekwaamheidseisen voor een beroep is voldaan. Een dergelijke beoordelingsbevoegdheid leidt volgens het EU-Hof tot een situatie waarin geen duidelijk onderscheid bestaat tussen personen die de door de nationale voorschriften vereiste beroepskwalificaties voor de uitoefening van het betrokken beroep bezitten en personen die deze niet bezitten. In die omstandigheden waarborgt het Estse recht niet dat de toegang tot en de uitoefening van het betrokken beroep worden voorbehouden aan personen die over bepaalde beroepskwalificaties beschikken. Het beroep van kleuterleider, zoals het in Estland is georganiseerd, kan daarom niet worden gekwalificeerd als een ‘gereglementeerd beroep’ in de zin van de richtlijn.
Aan de in de vorige alinea bedoelde beoordeling wordt niet afgedaan door de omstandigheid dat de Republiek Estland het beroep van kleuterleider als ‘gereglementeerd’ beschouwt, dat zij dit beroep heeft opgenomen in de aan de Commissie meegedeelde lijst van bestaande gereglementeerde beroepen en dat dit beroep wordt vermeld in de databank van gereglementeerd beroepen die de Commissie bijhoudt.
Het begrip ‘derde land’
Het EU-Hof oordeelt dat het door A in 1980 in de ESSR behaalde diploma niet kan worden aangemerkt als een diploma dat is afgegeven door een derde land in de zin van artikel 3, lid 3, van de richtlijn. Het diploma is namelijk door de Republiek Estland na haar hernieuwde onafhankelijkheid en na haar toetreding tot de EU, gelijkgesteld met een diploma dat in de Republiek Estland is behaald nadat die lidstaat opnieuw onafhankelijk was geworden. In dat kader moet het diploma van A worden aangemerkt als een opleidingstitel die door een EU-lidstaat en niet door een derde land is afgegeven.
Meer informatie: