EU-Hof: Unierecht verzet zich niet tegen herstel van rechten op vruchtgebruik op Hongaarse landbouwgrond na arrest EU-Hof zelfs wanneer aanvankelijke registratie onrechtmatig was
Nieuwsbericht | 17-12-2024
Het gaat om het arrest van het EU-Hof van 12 december 2024 in zaak C-419/23 (Nemzeti Földügyi Központ).
Achtergrond In 2013 heeft Hongarije een regeling vastgesteld waarbij met ingang van 1 mei 2014 de vruchtgebruikrechten worden afgeschaft van personen die geen familieband hebben met de eigenaar van de betrokken landbouwgrond in die lidstaat. In het arrest van 21 mei 2019 van het EU-Hof (zaak C-235/17, Commissie/Hongarije (vruchtgebruik van landbouwgrond)) heeft het EU-Hof geoordeeld dat Hongarije door de vaststelling van de betrokken nationale regeling inbreuk heeft gemaakt op het door het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie gewaarborgde beginsel van vrij verkeer van kapitaal en op het eigendomsrecht. In 2021 heeft Hongarije ter uitvoering van dit arrest specifieke bepalingen vastgesteld op grond waarvan elke natuurlijke of rechtspersoon wiens vruchtgebruiksrechten op grond van de regeling van 2013 uit het kadaster waren geschrapt, kon verzoeken om herstel van die rechten in dat kadaster.
In 2022 heeft het Nationale Grondcentrum van Hongarije op basis van deze bepalingen gelast dat een eerder genoten recht van vruchtgebruik op landbouwgrond weer in het kadaster wordt ingeschreven. De eigenaar van de betrokken landbouwgrond, die in Duitsland woont, heeft bij de High Court (Hongarije) van Győr beroep ingesteld tot nietigverklaring van deze beslissing tot herstel van het vruchtgebruik op grond dat het betrokken recht van vruchtgebruik in 2002 onrechtmatig in het kadaster was ingeschreven. Deze verwijzende rechter vraagt het EU-Hof of het Unierecht zich verzet tegen het herstel van het litigieuze recht van vruchtgebruik op grond dat het oorspronkelijk onrechtmatig in het kadaster was ingeschreven.
EU-Hof Het EU-Hof beantwoordt deze vraag ontkennend en merkt op dat de in 2021 vastgestelde nationale regeling een beperking van het vrije verkeer van kapitaal vormt, aangezien het herstel van het vruchtgebruik de waarde van de betrokken grond vermindert en de mogelijkheid van de eigenaars ervan om de aan die grond verbonden rechten te genieten, beperkt. Deze regeling streeft evenwel een hoger doel van algemeen belang na, aangezien zij ertoe strekt uitvoering te geven aan een arrest waarbij een inbreuk is vastgesteld, geschikt is om de verwezenlijking van dat doel te waarborgen en niet verder lijkt te gaan dan nodig is om dat doel te bereiken.
Enkel wanneer er objectieve en legitieme belemmeringen zijn voor het herstel van het vruchtgebruik in het kadaster, kan de toekenning van een vergoeding aan de vroegere houder van het recht, in plaats van dit herstel, volgens het EU-Hof worden beschouwd als het herstel van de rechten die de betrokkene aan het Unierecht ontleent. De omstandigheid dat de oorspronkelijke inschrijving van het vruchtgebruik van deze rechthebbende in het kadaster onrechtmatig is geschied, vormt niet een dergelijke objectieve en legitieme belemmering.
Dienaangaande merkt het EU-Hof op dat het een lidstaat vrijstaat wettelijke bepalingen vast te stellen op grond waarvan hij beslist dat een dergelijke uit zijn nationale recht voortvloeiende onregelmatigheid niet langer hoeft te worden bestraft.
Bovendien bestond het oorspronkelijk in het kadaster ingeschreven vruchtgebruik tot het bewijs van het tegendeel, zodat ook het rechtszekerheidsbeginsel in het voordeel van het herstel van dit recht weegt.
Ten slotte is het enige gevolg van de betrokken nationale regeling volgens het EU-Hof dat de eigenaar van het litigieuze perceel landbouwgrond wordt hersteld in de rechten die hij bij de aankoop van dat perceel heeft verworven, aangezien het litigieuze vruchtgebruik vóór de datum van die aankoop definitief in het kadaster is ingeschreven.
Meer informatie: Persbericht Curia ECER-EU-Hof: Prejudiciële procedure ECER-dossier: Landbouw ECER-bericht: EU-Hof: vaststelling in eerder prejudicieel arrest dat wettelijke bepaling van een lidstaat in strijd is met het Unierecht heeft ook gevolgen in latere procedure met niet identieke feiten (15 maart 2022)