Europese Commissie presenteert een voorstel tot wijziging van de richtlijn consulaire bescherming
Nieuwsbericht | 11-12-2023
Achtergrond
EU-burgers die reizen naar of wonen in een derde land waar de EU-lidstaat waarvan zij de nationaliteit bezitten niet vertegenwoordigd is door een ambassade of consulaat, genieten de bescherming van de diplomatieke en consulaire instanties van elke andere EU-lidstaat onder dezelfde voorwaarden als de onderdanen van die EU-lidstaat. Dit recht is vastgelegd in artikel 20, lid 2, onder c), en artikel 23 van het EU-Werkingsverdrag en artikel 46 van het EU-Handvest.
Op 20 april 2015 stelde de Raad Richtlijn 2015/637 (hierna: de richtlijn consulaire bescherming) vast. De richtlijn consulaire bescherming bepaalt wanneer en hoe EU-burgers in een niet-EU-land het recht hebben om de bescherming van ambassades en consulaten van andere EU-lidstaten te genieten indien hun eigen land niet vertegenwoordigd is.
Op 2 september 2022 heeft de Europese Commissie een verslag gepresenteerd over de uitvoering en toepassing van de richtlijn consulaire bescherming (zie het ECER-bericht over dit verslag). Uit het verslag volgt dat crises die resulteren in verzoeken om consulaire bescherming steeds vaker en op grotere schaal voorkomen. Die crises, zoals de crisis in Afghanistan in 2021, hebben het volgens de Commissie mogelijk gemaakt lacunes vast te stellen en na te denken over de wijze waarop het recht van EU-burgers op consulaire bescherming kan worden versterkt. In die context heeft de Europese Commissie op 6 december 2023 een voorstel gepresenteerd om de richtlijn consulaire bescherming te wijzigen.
Het voorstel
Om de rechtszekerheid voor consulaire instanties en burgers te verbeteren, stelt de Commissie voor om te verduidelijken wanneer een EU-burger als ‘niet-vertegenwoordigd’ moet worden beschouwd en dus recht heeft op consulaire bescherming van de consulaire instanties van andere EU-lidstaten. Wijzigingen in de richtlijn consulaire bescherming moeten ervoor zorgen dat de samenwerking tussen consulaire instanties, ondersteund door EU-delegaties, wordt gestroomlijnd.
Om optimaal gebruik te maken van het netwerk van EU-delegaties, met name in derde landen waar weinig lidstaten aanwezig zijn, stelt de Commissie voor om hun taken te verduidelijken en hun ondersteunende rol te versterken, met name op het gebied van crisisparaatheid en crisisrespons. Op dat gebied bepaalt het voorstel dat voor alle derde landen zogeheten gezamenlijke consulaire rampenplannen (ook wel ‘gezamenlijke EU-kaders voor crisisparaatheid’ genoemd) moeten worden opgesteld om de reactie op eventuele toekomstige consulaire crises te vergemakkelijken. Daarnaast biedt het voorstel een rechtsgrondslag voor de mogelijke inzet van zogenaamde gezamenlijke consulaire teams. Dit zijn vrijwillige multidisciplinaire teams bemand met consulaire deskundigen uit de EU-lidstaten en de EU-instellingen, ter ondersteuning van mogelijk onderbezette lokale consulaire diensten van de lidstaten in tijden van crisis.
Ten slotte stelt de Commissie voor de bepalingen inzake de financiële vergoeding van kosten die voortvloeien uit het verlenen van consulaire bescherming te stroomlijnen. In de toekomst moeten de lidstaten het recht hebben om de vergoeding rechtstreeks bij de betrokken burger aan te vragen, zodat lange bureaucratische procedures worden vermeden. Daarnaast moeten de EU-delegaties ook recht hebben op financiële vergoedingen indien zij de verlening van consulaire bescherming aan niet-vertegenwoordigde burgers ondersteunen.
Meer informatie: