Europese kindergarantie moet kinderen in nood toegang geven tot essentiële diensten
Nieuwsbericht | 13-08-2021
Het gaat om Aanbeveling 2021/1004 van de Raad tot instelling van een Europese kindergarantie.
Achtergrond
Het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie hebben in 2017 op de top van Göteborg de Europese pijler van sociale rechten afgekondigd. In de pijler van sociale rechten werden twintig beginselen en rechten geformuleerd die essentieel zijn voor rechtvaardige en goed functionerende arbeidsmarkten en sociale zekerheidsstelsels in de éénentwintigste eeuw (lees in dit ECER-bericht meer over de Europese pijler van sociale rechten).
Beginsel 11 van de Europese pijler van sociale rechten heeft betrekking op kinderopvang en hulp aan kinderen. Op grond van dat beginsel hebben kinderen recht op betaalbare en kwaliteitsvolle voor- en vroegschoolse educatie en zorg. Daarnaast hebben kinderen recht op bescherming tegen armoede. Met de vaststelling van de Europese kindergarantie wordt beginsel 11 in de praktijk vertaald.
De Europese kindergarantie is het eerste EU-beleidsinstrument dat iets wil doen aan achterstand en sociale uitsluiting in de kinderjaren. Een dergelijke achterstand of uitsluiting leidt namelijk vaak tot achterstand in het volwassen leven.
De Europese kindergarantie
In aanbeveling 2021/1004 is opgenomen dat elke lidstaat een nationale kindergarantiecoördinator moet aanwijzen. Uiterlijk negen maanden na de vaststelling van de aanbeveling moeten die coördinatoren een actieplan voor de periode tot 2030 opstellen en bij de Europese Commissie indienen. De lidstaten moeten om de twee jaar aan de Commissie verslag uitbrengen over de vorderingen bij de uitvoering van de aanbeveling.
De aanbeveling roept de lidstaten ook op om verdere maatregelen te nemen. Het gaat dan bijvoorbeeld om de volgende maatregelen:
De Europese Commissie zal vijf jaar na de vaststelling van de aanbeveling de vooruitgang evalueren en verslag uitbrengen aan de Raad.
Meer informatie: