Minister informeert beide Kamers over de Staat van de Unie 2022
Contentverzamelaar
Nieuwsbericht | 04-05-2022
Bij
Kamerbrief
van 28 april
2022 heeft Minister Hoekstra van Buitenlandse Zaken de
Staat van
de Unie 2022
aangeboden.
De zes prioriteiten die de Europese Commissie in haar
Commissie Werkprogramma 2022 (zie
dit
ECER-bericht) hanteerde, vormen de leidraad voor de Staat
van de Europese Unie 2022. Het gaat om: een Europese Green
Deal, een Europa dat klaar is voor het digitale tijdperk,
een economie die werkt voor de mensen, een sterker Europa in
de wereld, het beschermen van de Europese levenswijze en een
nieuwe impuls voor de Europese democratie. In deze diverse
thema’s wordt ook ingegaan op relevante uitkomsten van de
burgerdialogen die hebben plaatsgevonden in het kader van de
Conferentie over de toekomst van Europa. Onderwerpen die
uitdrukkelijke aandacht krijgen in de Staat van de Unie 2022
zijn onder meer:
Een Europese Green Deal
Het ambitieuze Fit-for-55 pakket is volgens
het kabinet niet alleen noodzakelijk voor het behalen van de
gewenste klimaatdoelen maar ook voor de Europese
energieonafhankelijkheid van Rusland. Het kabinet wil de
onderhandelingen over het pakket snel afronden.
Het
kabinet acht het van belang dat alle lidstaten, die al
maatregelen namen zoals verlaging van energiebelasting en
financiële compensaties, de ruimte hebben om nationaal
maatregelen te nemen op de gevolgen van de hoge
energieprijzen te verzachten.
Het kabinet
streeft naar een volledig circulaire economie in
2050. Hiervoor is een Europese inzet cruciaal. Het kabinet
kijkt uit naar de verdere vertaling van het EU Actieplan
Circulaire Economie en naar (wetgevende) voorstellen die in
2022 worden verwacht.
Het kabinet kijkt uit naar
aanvullende voorstellen op het gebied van mobiliteit,
zoals het bevorderen van internationaal personenvervoer per
spoor en aanscherping van emissienormen voor zware
voertuigen. Ook ziet het kabinet een belangrijke rol voor
innovaties en ontwikkelingen op het gebied van
digitalisering bij het bereiken van
klimaatdoestellingen.
Het kabinet wil haar inzet op
een duurzaam voedselsysteem verder verstevigen, zowel op
nationaal als Europees niveau. Ook zet het kabinet zich in
voor een robuust beleid voor natuur- en
biodiversiteitsherstel. Bij de uitwerking van strategieën
als de Boer tot Bord en Europese biodiversiteit in de
komende jaren zet het kabinet onder andere in op weerbare
gewassen, vermindering van gebruik van reststromen,
herziening van dierenwelzijnswetgeving, natuurherstel en
bestrijding van mondiale ontbossing. Het kabinet werkt aan
ambities op het gebied van Blue Economy (duurzame
voedselproductie en natuurbeheer op zee). Tot slot zet het
kabinet zich op het terrein van landbouw, voedsel en
natuur in om de doelen voor stikstof en verbetering van
bodem, water en luchtkwaliteit in lijn te brengen met de
Europese normen.
Het kabinet zet erop in dat de EU
haar ambities uit de Green Deal aanwendt voor
mondiaal leiderschap en is voorstander van een
actieve klimaatdiplomatie op een breed terrein. Ook vindt
het kabinet het van belang dat de EU een stevige rol neemt
in internationale klimaatonderhandelingen.
Een Europa klaar voor het digitale tijdperk
Bij het versterken van de digitale
soevereiniteit van de EU hoort een ambitieuze Europese
digitaliseringsagenda. Concrete doelstellingen voor een
succesvolle digitale transformatie liggen op het gebied van
digitale vaardigheden, digitale infrastructuur en digitale
transformatie van bedrijfsleven en overheid, inclusief het
realiseren van een Europese digitale identiteit.
De
Commissie heeft een verklaring uitgebracht die
beginselen bevat om de digitale samenleving
vorm te geven, mede overeenkomstig bestaande Europese
primaire en secundaire rechten, zoals neergelegd in het
Handvest van de grondrechten van de EU en ander Unierecht.
Het kabinet verwelkomt het debat over een waarde gedreven
digitale transitie, waarin oog is voor belangrijke
beginselen en fundamentele rechten.
Het kabinet
verwelkomt het initiatief van de Commissie tot een bredere
gestructureerde dialoog met de lidstaten over digitaal
onderwijs en vaardigheden. Ook nationaal wil het
kabinet inzetten op digitale kennis en vaardigheden voor
iedereen, zowel via het initiële onderwijs als via om- en
bijscholing.
Het kabinet verwelkomt het initiatief van
de Commissie voor een EU Chips Act. Wel is van belang
dat deze niet nodeloos marktverstorend is en het hele
ecosysteem ondersteunt.
Op het gebied van het raamwerk
voor een Europese Digitale Identiteit en versterking
van de digitale interne markt zet het kabinet in op een
geleidelijke en gefaseerde invoering door lidstaten van de
digitale wallet. Daarnaast is de bescherming van
(persoons)gegevens en het waarborgen van cyberveiligheid een
belangrijke randvoorwaarde.
Het kabinet zet zich in
voor het stimuleren van de ontwikkeling van kunstmatige
intelligentie (AI) in de EU middels de Europese
AI-verordening (AI-Act) en de herziening van het
gecoördineerde plan voor AI. Waarborgen voor de bescherming
van gezondheid, veiligheid en fundamentele rechten zijn van
belang.
Het kabinet zet zich binnen de EU in om markt-
en datamacht van grote online platforms aan te
pakken. De Commissievoorstellen voor een Digital Market Act
(DMA) over digitale markten en een Digital Services Act
(DSA) over digitale diensten worden verwelkomd.
Het is
van belang dat er in EU verband duidelijke kaders voor het
gebruik van data tot stand komen. De Europese
Datastrategie draagt hieraan bij en de Data Governance Act
biedt een overkoepelend kader voor het vertrouwd delen van
data. Ook verwelkomt het kabinet de recent gepubliceerde
Data Act.
Zowel de deelnemers aan de burgerdialogen
als het kabinet zelf hechten aan een digitale transformatie
die EU-waarden waarborgt en grondrechten en veiligheid van
burgers beschermt. Op het gebied van cyberveiligheid en
justitie verwelkomt het kabinet onder meer de
initiatieven van de Commissie aangaande het Digital Justice
pakket, de e-Justice verordening, de herziening van de
richtlijn netwerk en informatiebeveiliging (NIB-richtlijn)
en de komende Cyber Resilience Act. Ook de diverse
responsreacties vanuit samenwerkende lidstaten naar
aanleiding van de oorlog in Oekraïne, die het belang van
cyberweerbaarheid aantonen, worden door het kabinet aangehaald.
Een
economie die werkt voor de mensen
Voor de
welvaart van burgers in Nederland en de EU is een sterke,
open en stabiele Europese economie essentieel.
Transities kunnen enkel succesvol zijn met sterke Europese
lidstaten met houdbare overheidsfinanciën, een goed
functionerende rechtsstaat, dynamische en wendbare
arbeidsmarkten en sterke maatschappijen waarin (groepen)
burgers niet achterblijven. Het kabinet onderstreept de
noodzaak dat de EU haar geo-economische positie versterkt,
risico’s van strategische afhankelijkheden mitigeert en de
eigen kracht versterkt. Openheid en internationale
samenwerking als uitgangspunt blijven van belang.
De
discussie over de open strategische autonomie van de
EU staat met de ontwikkelingen in Oekraïne en de
positionering van de EU in de wereld hoog op de Europese
agenda. Voor het kabinet staat open strategische autonomie
van de EU voor haar vermogen om als mondiale speler, in
samenwerking met internationale partners, op basis van eigen
inzichten en keuzes haar publieke belangen te borgen en
weerbaar te zijn in een onderling verbonden wereld.
Uit de COVID-19 crisis bleek het essentiële belang om het
vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal
binnen de interne markt te waarborgen en samen te
werken om de interne markt beter bestand te maken tegen
verstoringen. De Commissie zal naar verwachting voor de
zomer een interne-markt ‘noodinstrument’ presenteren. Het
kabinet acht het van belang dat het instrument van
toegevoegde waarde zal zijn en dat het op een proportionele
wijze belemmeringen in crisistijd voorkomt, zonder
internationale waardeketens nodeloos te verstoren.
Voor de transformatie naar een duurzamere, meer digitale,
veerkrachtige en wereldwijd concurrerende economie
presenteerde de Commissie in 2021 een geactualiseerde
Europese industriestrategie. De Nederlandse inzet
om de weerbaarheid en versterking van de interne markt te
realiseren, risicovolle strategische afhankelijkheden
inzichtelijk te maken en de groene en digitale transities te
versnellen, staan centraal in die strategie. Nederland zal
deelnemen aan belangrijke projecten van gemeenschappelijk
Europees belang (IPCEI’s) of verkent mogelijkheden.
Om
eerlijke concurrentie en een gelijk speelveld op de
interne markt te waarborgen zijn van robuuste mededingings-
en staatssteunregels nodig. Met tijdelijke
crisissteunkaders, zoals voor COVID-19 en recent voor de
gevolgen van de oorlog in Oekraïne, kunnen lidstaten
tijdelijk ruimer steun verlenen. Tegelijkertijd moeten deze
kaders voorkomen dat er binnen Europa een subsidierace volgt
tussen lidstaten. Een gelijk speelveld vereist ook het
tegengaan van verstorende subsidies uit derde landen. Daarom
zet het kabinet zich in voor een effectieve verordening
buitenlandse subsidies. Ook acht het kabinet de herziening
en actualisering van het mededingings-instrumentarium in
2022 van belang.
Het kabinet verwelkomt de recent
gepubliceerde normalisatiestrategie, waarmee de
Commissie beoogt het mondiale concurrentievermogen van de EU
te versterken, een weerbare, groene en digitale economie
mogelijk te maken en de verspreiding van Europese innovaties
te bevorderen.
Onderzoek en innovatie, onder andere via Horizon
Europe, spelen een belangrijke rol bij vergroening,
digitalisering en versterking van het concurrentievermogen.
Hierbij is de inzet van de hele kennisketen van belang.
Investeringen moeten blijven plaatsvinden op basis van
excellentie en impact. Het kabinet zet ook in Europees
verband in op open en veilige internationale samenwerking op
het gebied van onderzoek en innovatie.
Onderdeel van
het Europees herstelinstrument (NextGenerationEU,
NGEU) is de Herstel- en Veerkrachtfaciliteit (HVF), dat
coherente plannen voor structurele hervormingen en
investeringen in de lidstaten financiert. Op basis van de
meest recente berekeningen heeft de
HVF-financierings-envelop voor Nederland een omvang van
ongeveer 4,7 miljard euro. Het Nederlandse HVP wordt
momenteel opgesteld en naar verwachting in juli 2022 bij de
Commissie ingediend.
De discussie over de evaluatie
van de “six-pack” en “two-pack” wetgeving van de
Herziening van het Stabiliteits- en Groeipact (SGP)
is in 2021 met de mededeling van de Europese Commissie van
19 oktober 2021 hervat. Het kabinet staat constructief
tegenover de modernisering van het SGP wanneer deze is
gericht op de houdbaarheid van de schulden en opwaartse
economische convergentie. Effectieve handhaving is hierbij
een vereiste.
De uitwerking van het
kapitaalmarktunie actieplan is, met de publicatie van
vijf Commissievoorstellen, in de tweede helft van 2021 op
stoom gekomen. Het kabinet zet zich in voor een voortvarende
uitwerking van het ambitieuze actieplan, waarbij het de
belangen van Nederlandse huishoudens en ondernemers voor het
opbouwen van vermogen of het aantrekken van financiering
voorop zal stellen.
In 2022 wordt geprobeerd om
overeenstemming te bereiken over een werkplan dat richting
geeft aan de vervolgstappen op vier werkstromen binnen het
bankenuniedossier: het Europees
Depositogarantiestelsel (EDIS), de herziening van het
crisisraamwerk voor falende banken (CMDI), omgang met
grensoverschrijdende banken (home-host) en de weging van
staatsobligaties (RTSE). Het kabinet ziet het Europees
depositogarantiestelsel (EDIS) als sluitstuk van de
bankenunie en hier staat constructief tegenover. De
Commissie zal in 2022 een voorstel doen voor de herziening
van het crisis management raamwerk, waaronder het
resolutieraamwerk (Bank Recovery and Resolution Directive).
Het kabinet maakt zich daarbij sterk voor het meer in lijn
brengen van de staatssteunregels uit de Bankencommunicatie
(2013).
In 2021 heef de Commissie wetgevende
voorstellen gepresenteerd om het EU-raamwerk ter
voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor
witwassen en terrorismefinanciering (AML/CFT) te
versterken. Over deze voorstellen wordt in 2022 verder
onderhandeld. Voor Nederland is onder meer de oprichting van
een onafhankelijke Europese AML/CFT autoriteit, die direct
toezicht kan uitoefenen op financiële instellingen en
aanbieders van cryptodiensten die een hoog risico op
witwassen of terrorismefinanciering met zich meebrengen,
belangrijk.
Op het gebied van de herziening van het
internationale belasting-systeem werkt de Organisatie
voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) aan een
wereldwijde oplossing voor de uitdagingen van digitalisering
en globalisering op het terrein van de winstbelasting. Het
kabinet juicht dit OESO werk toe en levert een actieve
bijdrage.
De lidstaten hebben in de Portoverklaring
drie EU-doelen voor 2030 op het gebied van sociaal en
werkgelegenheidsbeleid, vaardigheden en armoede
geformuleerd. Het richtlijnvoorstel voor de verbetering van
de arbeidsomstandigheden bij platformwerk biedt op
Unieniveau handvaten voor grensoverschrijdende uitdagingen
op de arbeidsmarkt. Het kabinet heeft ingestemd met de
Raadspositie omtrent het richtlijnvoorstel
beloningstransparantie (bevordering van gelijkheid en
inclusie op de arbeidsmarkt). Ook erkent het kabinet het
belang van een relatief hoog basis inkomensniveau voor het
bieden van bestaanszekerheid aan alle EU-burgers. Het
kabinet ziet uit naar de aangekondigde aanbeveling ten
aanzien van een Europees minimuminkomen. Maatregelen op
Europees niveau en stelselmatige adequate handhaving moeten
garanderen dat op innovatie en kwaliteit wordt
geconcurreerd, en niet op arbeidsvoorwaarden en
omstandigheden. De Europese Arbeidsautoriteit heeft hierbij
een belangrijke rol.
Een sterker Europa in de wereld
Om gezamenlijke internationale uitdagingen
effectiever aan te pakken is het zaak dat de EU meer
geopolitiek handelingsvermogen krijgt. Voor een effectief
EU-extern optreden dient de Europese economische
weerbaarheid te worden versterkt, onder andere door de open
strategische autonomie te vergroten. Geopolitieke
beïnvloeding vindt in toenemende mate plaats via economische
instrumenten; de EU moet weerbaar zijn en haar markt en
regelmacht, als grootste interne markt ter wereld,
strategischer inzetten en krachtig reageren op economische
intimidatie. Daarbij hoort dat de Unie haar capaciteit
vergroot om normstellend te opereren. De EU moet zich ervan
bewust zijn dat het haar hoge mate van economische en
technologische ontwikkeling kan inzetten om andere landen
aan te sporen ontwikkeling via dezelfde hoge standaarden na
te streven. Om de EU marktmacht strategisch te kunnen
inzetten is het ook zaak de interne markt te beschermen
tegen oneerlijke concurrentie en om de EU weerbaarder te
maken tegen economische dwang. Daarop zijn al belangrijke
stappen gezet via de gepresenteerde voorstellen voor een
internationaal aanbestedingsinstrument, het tegengaan van
ongewenste buitenlandse subsidies op de interne markt, en
het voorstel voor een anti-dwang instrument. Voor het
vergroten van het geopolitiek handelingsvermogen is het
tevens van belang dat de EU in staat wordt gesteld om
krachtig en snel te reageren op ontwikkelingen in de wereld.
Sancties blijven een van de meest tastbare instrumenten die
de Unie tot haar beschikking heeft. Met de versterking van
de binnenlandse sanctiecapaciteit op het Ministerie van
Buitenlandse Zaken draagt Nederland bij aan de versteviging
van het Europese sanctie-instrumentarium. Tevens biedt het
Nederland de mogelijkheid meer invloed uit te oefenen op een
belangrijke pijler van het Europese buitenlandbeleid. Het
kabinet zich onverminderd inzetten voor frequenter gebruik
van gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming (QMV) binnen
het GBVB.
Als onderdeel van de kabinetsambitie om de
EU een stevigere rol in de wereld te laten spelen, zal
Nederland een voortrekkersrol blijven spelen bij vormgeving
en versterking van het Gemeenschappelijk veiligheids- en
defensiebeleid (GVDB). Binnen de EU wordt de
samenwerking versterkt onder andere door gemeenschappelijke
inzet, missies en oefeningen. In 2021 zijn reeds belangrijke
stappen gezet. Het Strategisch Kompas, dat in maart 2022 is
aangenomen, bevat de strategie en concrete maatregelen om de
Unie in de komende vijf tot tien jaar sterker en
slagvaardiger te maken op het gebied van veiligheid en
defensie. Nederland heeft het Kompas verwelkomd.
Met
de Europese Vredesfaciliteit (EPF) kreeg de EU in 2021 een
nieuw en belangrijk instrument in handen voor de
financiering van zowel eigen militaire missies en operaties,
als vredesmissies van derde landen en organisaties, en
capaciteitsopbouw in derde landen inzake veiligheid en
defensie. De eerste steunmaatregelen werden in 2021
aangenomen. Het EPF is tevens ingezet voor urgente militaire
steun aan Oekraïne. Voor overige steunmaatregelen die later
in 2022 vanuit het EPF worden gefinancierd, pleit Nederland
voor een focus op de instabiele ring rondom Europa,
ondersteuning voor de Westelijke Balkan, het verlenen van
operationele steun aan EU missies en operaties en
versterking van de weerbaarheid van derde landen in het
cyberdomein.
In 2021 zijn daarnaast de voorbereidingen
getroffen voor de start van het Europese Defensiefonds
(EDF), waaruit in 2022 voor het eerst bedragen aan
EDF-projecten toegewezen zullen worden. Nederlandse
prioriteiten voor het EDF zijn o.a. de ontwikkeling van
toekomstige maritieme technologieën en systemen, sensoren en
sensornetwerken, cyber en simulatie. Het kabinet zet in op
een gedegen cofinancieringsbudget om optimaal gebruik te
kunnen maken van het EDF.
Voor een effectief
veiligheid- en defensiebeleid is het ook van belang om als
EU goed samen te werken met gelijkgezinde partners. Een
effectief gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid
is onlosmakelijk verbonden met een versterking van de
EU-NAVO relatie.
In 2021 is met de herziening van het
Europese handelsbeleid een belangrijke basis gelegd
voor de komende jaren. Nederland heeft actief bijgedragen
aan de herziening en verwelkomt onder andere de toegenomen
aandacht voor duurzaamheid in het handelsbeleid. In 2022
blijft Nederland inzetten op een actief Europees
handelsbeleid, dat bijdraagt aan de versterking van een
multilateraal, op regels gebaseerd, duurzaam
wereldhandelssysteem. Hervorming van de
Wereldhandelsorganisatie (WTO) blijft essentieel. Het
kabinet acht behoud van de voordelen van het open
handelssysteem, evenals bescherming van het gelijke
speelveld voor Europese bedrijven, van belang. Het kabinet
hoopt op spoedige inwerkingtreding van het internationaal
aanbestedingsinstrument (IPI), en verwelkomt het voorstel
van de Europese Commissie om de verstorende werking van
buitenlandse subsidies op de interne markt tegen te gaan
(RFS).
Handels- en investeringsverdragen zijn een
belangrijk instrument in het handelsbeleid. Het kabinet
bepleit dat de EU haar marktmacht ten volle inzet om in
handels- en investeringsverdragen tot hoge standaarden te
komen op het gebied van eerlijke productie, mensenrechten,
voedselveiligheid, duurzame groei en klimaat.
Voortbouwend op digitalisering als een van de speerpunten
van de EU Trade Policy Review zet Nederland zich in EU
verband in voor internationale samenwerking in het digitale
tijdperk en voor het creëren van moderne afspraken over
verschillende aspecten van digitale handel. Samenwerking is
cruciaal. Ook afspraken over digitale handel met andere
handelspartners zijn van belang.
Op het gebied van
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO)
verwelkomt het kabinet het wetgevingsvoorstel van de
Commissie. Het kabinet zal blijven aandringen op
effectiviteit en uitvoerbaarheid. Hierbij hecht het kabinet
waarde aan conformiteit met internationale IMVO
standaarden.
Nederlandse burgers geven in de
burgerconsultaties in het kader van de Conferentie aan
waarde te hechten aan samenwerking met landen buiten Europa
(relaties met derde landen). Nederland zet zich
binnen de EU in voor intensievere samenwerking met en
ondersteuning van landen op de Westelijke Balkan. Als gevolg
van de oorlog in Oekraïne acht het kabinet het ook
noodzakelijk dat de samenwerking met de geassocieerde landen
binnen het Oostelijk Partnerschap worden
geïntensiveerd.
Voor wat betreft EU-uitbreiding,
blijft Nederland strikt, fair en betrokken. Het belang van
een goed functionerende rechtsstaat is daarbij essentieel
voor de welvaart en stabiliteit in de regio op lange
termijn, waardoor uitbreiding de EU uiteindelijk zal kunnen
versterken.
Het speciaal verslag van de Europese
Rekenkamer (ERK) dat verscheen op 10 januari 2022 is
relevant voor de inzet op EU-uitbreiding. Het kabinet vindt
de bevindingen van de ERK zorgwekkend. De aanbevelingen van
de ERK sterken het kabinet om de reeds bestaande Nederlandse
inzet voort te zetten, namelijk om het belang van het
versterken van de rechtsstaat te onderstrepen en om een
grote rol te houden voor het principe van
conditionaliteit.
In de relatie met Afrikaanse landen
is 2022 een belangrijk jaar. In februari 2022 vond de zesde
EU-Afrikaanse Unie top plaats. Er werd een
investeringspakket Afrika-Europa van ongeveer 150 miljard
euro aangekondigd, ter ondersteuning van publieke en private
investeringen in onder meer de groene transitie en duurzame
groei op het Afrikaanse continent. Het kabinet hecht daarbij
specifiek aan investeringen in onderwijs en werk voor
jongeren en aan goede opvolging van de uitkomsten van de
top, met blijvende samenwerking op grensoverschrijdende
thema’s als klimaatverandering en migratie. Ook is van
belang dat de EU in partnerschappen met derde landen
voortbouwt op haar eigen onderscheidende waarden en
expertise.
De oorlog in Oekraïne heeft impact op de
regio en derde landen, waaronder in (Noord-) Afrika. Deze
zal leiden tot hogere voedselprijzen waarmee
voedselzekerheid in het geding kan komen, ook in humanitaire
operaties. Het kabinet waardeert de Europese inzet op het
terrein van mondiale voedselzekerheid en de betaalbaarheid
van levensmiddelen. Het voedselsysteem van de EU is robuust
en voedselzekerheid is in de EU niet in het geding.
Degelijke internationale ontwikkelingen onderstrepen wel het
belang van het mitigeren van de risico’s van strategische
afhankelijkheden. Het kabinet steunt de lijn van
verduurzaming en wil de ingezette transities doorzetten en
waar nodig versnellen.
Het kabinet kijkt positief
terug op de uitkomst van de onderhandelingen met het VK naar
aanleiding van de Brexit, die ondanks uiteenlopende
posities hebben geresulteerd in een ordelijke terugtrekking
en een veelomvattend partnerschap. Het kabinet is van
oordeel dat de belangen van Nederlandse burgers, bedrijven,
instellingen en (mede-) overheden goed geborgd zijn in de
huidige afspraken. Ook in 2022 zet het kabinet in op een
positief partnerschap tussen de EU en het VK, mede gelet op
de noodzaak om uitdagingen op het wereldtoneel gezamenlijk
aan te gaan. Daarvoor dienen bestaande knelpunten in de
EU-VK-relatie afdoende te worden geadresseerd. Behoud van
EU-eenheid en het in letter en geest nakomen van de gemaakte
afspraken blijven voor het kabinet leidend.
Het
beschermen van de Europese levenswijze
De meerwaarde
van de EU op het gebied van samenwerking en ondersteuning
van de Europese volksgezondheid was eerder al evident
en in ontwikkeling. De coronapandemie heeft ook afgelopen
jaar weer duidelijk gemaakt dat meer gecoördineerd
samenwerken binnen de EU op het gebied van
grensoverschrijdende gezondheidsbedreigingen noodzakelijk
is. Het kabinet steunt de EU Gezondheidsunie die is opgezet
om Europa beter in staat te stellen bij grensoverschrijdende
gezondheidsbedreigingen snel te reageren en ziet de
meerwaarde van Europese samenwerking op het vlak van
volksgezondheid met betrekking tot de situatie in Oekraïne.
De versterkte Europese coördinatie en samenwerking op
pandemische paraatheid is geen doel op zich. Essentieel is
dat deze meerwaarde heeft voor de gezondheid van de Europese
burger. De Europese agentschappen en autoriteiten (ECDC,
EMA, HERA) zijn versterkt en opgezet om voldoende tijdig en
adequaat te kunnen monitoren, signaleren, adviseren en
handelen.
Uit de burgerconsultaties blijkt dat een
meerderheid van de geconsulteerde Nederlanders een rol voor
de EU ziet bij het bestrijden van de coronacrisis en bij het
uitwerken van een strategie om een soortgelijke crisis in de
toekomst te voorkomen. Samenwerking op het vlak van
leveringszekerheid van geneesmiddelen wordt breed gesteund.
Dit geldt ook voor het terrein van voedseletikettering.
Tegelijkertijd hebben Nederlanders vaker een voorkeur voor
een aanpak op volksgezondheid waarin de nationale regering
een grote rol speelt.
Het komende jaar zal het kabinet
zich actief blijven inzetten om de pandemische paraatheid te
vergroten en de Europese samenwerking daarbij te benutten,
onder andere door: het versterken van de leveringszekerheid
van medische producten, het borgen van publieke belangen en
instellen van zorgreserves en het versterken van de rol van
de EU bij verbetering van mondiale gezondheidszorg.
Daarnaast betekent dat een versterking van de publieke
gezondheidszorg. De Conferentie daagt het kabinet uit om na
te denken hoe op het terrein van de publieke gezondheid
verder gecoördineerd kan worden samengewerkt, in het belang
van de gezondheid van de Europese burger. Het kabinet wil
die discussie zoveel mogelijk laten leiden door enerzijds
gedegen evaluaties van geleerde lessen op het terrein van
COVID en de input vanuit burgerconsultaties, en anderzijds
door vooruitkijken naar mogelijk andere
(grensoverschrijdende) gezondheids-bedreigingen en
verbeteringen.
De COVID-19-crisis heeft het belang van
verdere versterking en verbetering van de samenwerking in
EU-verband in het geval van een grens- en
sectoroverstijgende crisis onderstreept. Het kabinet wil op
basis van de lessen uit de COVID-19-crisis de Europese
crisisrespons in Raadsverband verbeteren
(crisismanagement).
Het kabinet acht nauwe
internationale samenwerking van groot belang voor een
veilige samenleving. Dit geldt des te meer na de
invasie van Rusland in Oekraïne die naar verwachting
gevolgen zal hebben op diverse criminele fenomenen zoals
georganiseerde ondermijnende criminaliteit, mensenhandel en
cybercrime. In EU verband wordt daarbij ingezet op een
gecoördineerde aanpak via de activering van het EU
EMPACT-instrument.
Uit de burgerconsultaties blijkt
veiligheid en uitwisseling van informatie een belangrijk
thema. Het kabinet vindt vooral samenwerking bij zware en
grensoverschrijdende criminaliteit wenselijk. De inzet van
het kabinet op georganiseerde ondermijnende criminaliteit
richt zich in Europees verband vooral op een gedegen
gezamenlijke informatiepositie voor effectieve interventies
ten bate van de weerbaarheid van logistieke knooppunten en
processen tegen crimineel misbruik, de aanpak van criminele
geldstromen en het afpakken van crimineel vermogen, de
samenwerking met bron- en transitlanden van drugs
gerelateerde criminaliteit buiten de EU, en voor de
effectieve rechtshandhaving in het digitale domein. Eind
2021 zijn Commissie voorstellen verschenen voor een
richtlijn over informatieuitwisseling tussen autoriteiten
voor rechtshandhaving en voor een verordening voor het
moderniseren van de Prüm-besluiten. De Commissie zal in 2022
waarschijnlijk ook voorstellen uitbrengen voor verbetering
van veilige en wederkerige informatie uitwisseling met derde
landen en op het gebied van passagiersinformatie. Het
kabinet staat hier positief tegenover. De EU-agentschappen
en organisaties zoals Europol en Eurojust spelen een
belangrijke rol bij de ondersteuning van
rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten in het kader
van veiligheid. Het mandaat van Europol wordt herzien om
haar nog beter deze rol te laten vervullen.
De
Russische invasie in Oekraïne heeft er de afgelopen maanden
toe geleid dat miljoenen Oekraïense ontheemden naar Europa
vluchten (migratie). De EU reageerde snel door de
tijdelijke beschermingsrichtlijn te activeren. Het kabinet
acht het van groot belang dat mensen die Oekraïne
ontvluchten door de invasie een veilige haven vinden. De EU
en haar lidstaten dienen eendrachtig en solidair te reageren
op de gevolgen van de Russische agressie en daarbij de
landen die grenzen aan Oekraïne te ondersteunen. De huidige
situatie maakt de vraag hoe we als EU verder bouwen aan een
toekomstbestendig, effectief en humaan asielsysteem des te
belangrijker. Want naast Oekraïense ontheemden die in
Nederland bescherming zoeken, is ook de instroom van
asielzoekers uit andere landen weer toegenomen. In 2022
wordt ingezet op voortgang op het Migratiepact. Het kabinet
stelt zich constructief op om tot oplossingen te komen en
steunt de inzet van het Franse voorzitterschap om met een
stap-voor-stapbenadering voortgang te boeken. Prioriteiten
voor het kabinet zijn betere screening en registratie aan de
EU-buitengrenzen, het herstellen van het functioneren van
het Dublinsysteem, en verbetering van het terugkeerbeleid.
Op termijn is tevens een verplichte grensprocedure van
belang.
In de tweede helft van 2021 nam de druk op de
EU-buitengrenzen significant toe, onder meer door
instrumentalisering van migranten door Belarus. De
succesvolle samenwerking met landen van herkomst en transit
die volgde om irreguliere migratie en mensensmokkel tegen te
gaan, toonde het belang van een EU-gecoördineerde aanpak
richting derde landen. Het kabinet steunt het Franse
voorzitterschap in de inzet om de EU-partnerschappen met
derde landen verder te operationaliseren. Het kabinet zet
daarbij ook in op de mogelijkheden van handel, hulp, steun
bij opvang, tijdelijke legale en circulaire arbeidsmigratie
en het visuminstrument om migratiesamenwerking te
verbeteren. Daarnaast blijft inzet van voldoende
financiering op het gebied van migratie en ontheemding van
belang.
Het huidige kabinet zet zich in voor het
versterken van de kwaliteit van onderwijs, met
aandacht voor basisvaardigheden en burgerschap en het
vergroten van kansengelijkheid. In de burgerconsultaties
hebben Nederlanders het belang van studentenmobiliteit in
Europa en van ondersteuning door het Erasmus+ programma
benadrukt, met aandacht voor de effectiviteit hiervan en
voor het risico van verlies van talent in sommige landen.
Het kabinet is verheugd over deze steun van burgers voor
leermobiliteit en ziet ook aandachts- en verbeterpunten.
Agendaonderwerpen zijn: een nieuw samenwerkingskader voor
onderwijs en training 2021-2030, kansengelijkheid en de
toegang tot hoogwaardig onderwijs, afspraken over
afstandsonderwijs en blended leren, digitalisering en AI in
het onderwijs en het volwassenenonderwijs, de Europese
strategie voor universiteiten en Raadsaanbeveling hoger
onderwijs, mobiliteit van leraren, kwaliteitsinvesteringen
in het onderwijs, het stimuleren in de EU van
microcredentials en individuele leerrekeningen,
crisisbestendigheid van het onderwijs(-beleid), leren voor
ecologische duurzaamheid, digitaal onderwijs en digitale
vaardigheden en kansengelijkheid in de EU versterken
(basisvaardigheden, sociale veiligheid en voortijdig
schoolverlaten). Tenslotte heeft de EU 2022 uitgeroepen tot
het Europees Jaar van de Jeugd.
Het kabinet
maakt zich zorgen over de regressieve druk op
gendergelijkheid, seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten (SRGR) en rechten van LHBTI-personen, zowel
binnen als buiten de EU. Daarom voert het kabinet een actief
emancipatie- en antidiscriminatiebeleid en staat het pal
voor de bescherming en de bevordering van de Europese
waarden op het gebied van gendergelijkheid, SRGR en rechten
van LHBTI-personen. Nederland zet zich er met gelijkgezinde
landen voor in om deze waarden als EU actief internationaal
uit te dragen en afspraken hierover bij de Verenigde Naties
te beschermen en bevorderen. Het kabinet hanteert een
proactieve inzet op het gebied van rechten voor
LHBTI-personen, gendergelijkheid en SRGR in de EU en haar
lidstaten. Het kabinet ondersteunt daarnaast de rol van de
Europese Commissie als hoeder van gelijke rechten op dit
vlak evenals een ambitieuze uitvoering van de Europese
strategie voor gelijkheid van lhbtiq’ers 2020–2025.
Lidstaten worden gevraagd nationale actieplannen te
ontwikkelen ter bestrijding van racisme en antisemitisme,
voor zover ze deze nog niet hebben, en onder meer
aangemoedigd om bewustwording te creëren in de samenleving
over de bestrijding van alle vormen van racisme en
antisemitisme. In Nederland is ook voorzien in een brede
aanpak van discriminatie, racisme en antisemitisme en
zijn coördinatoren op deze terreinen aangesteld.
Het
kabinet steunt het voorstel van de Commissie tot uitbreiding
van de lijst van criminaliteitsvormen van artikel 83, eerste
lid, EU-Werkingsverdrag met haatzaaiende uitlatingen en
haatmisdrijven. Het gaat om ernstige misdrijven met
schadelijke gevolgen voor het individu en de samenleving als
geheel die de fundamenten van de EU kunnen ondermijnen. In
toenemende mate kennen dergelijke uitingen en misdrijven
grensoverschrijdende effecten, zowel online als offline.
Aanpak daarvan op EU-niveau is wenselijk. Wel waakt het
kabinet ervoor dat vervolgwetgeving voor Nederland geen
nadelige gevolgen heeft, onder andere voor het hier geldende
recht op vrijheid van meningsuiting en voor andere
grondrechten.
Het huidige kabinet benadrukt dat
cultuur van wezenlijk belang is voor onze samenleving
en een investering in onze maatschappij, maar ook dat
cultuur kwetsbaar is gebleken tijdens de pandemie. Uit de
burgerconsultaties blijkt dat een meerderheid van de
geconsulteerde Nederlanders vindt dat de EU cultureel
erfgoed in Europa beter moet beschermen, maar dat cultuur
vooral een verantwoordelijkheid is van landen zelf. In 2021
werd door cultuur- en mediaministers regelmatig stilgestaan
bij het herstel van de culturele en creatieve sector na de
COVID-19-pandemie en ook in 2022 zullen nog diverse
(Europese) voorstellen op het gebied van cultuur en
media volgen. Zo zal er in 2022 aandacht zijn voor
mediapluralisme en EU-wetgeving inzake mediavrijheid (Media
Freedom Act) maar komt er ook een nieuw werkplan voor Cultuur.
Een nieuwe impuls voor de Europese democratie
In de Kijk op Europa uitkomsten stelt het merendeel
van de geconsulteerde Nederlanders dat de EU de
rechtsstaat en de fundamentele vrijheden en
grondrechten moet beschermen. Het kabinet onderschrijft dit.
De rechtsorde van de Unie staat onder druk. Met name Polen
en Hongarije ondermijnen op structurele wijze de fundamenten
van de Europese samenwerking. De uniforme toepassing en
naleving van het EU-recht, zo essentieel voor de Europese
samenwerking, is geen vanzelfsprekendheid meer. Dit zet niet
alleen de brede Europese samenwerking op het spel, maar
heeft ook invloed op het externe optreden van de EU. Het
kabinet zal zich samen met gelijkgezinde partners
onvermoeibaar blijven inzetten voor het beschermen van de
Europese rechtsstaat en het gesprek blijven aangaan met
lidstaten met zorgelijke ontwikkelingen. Dit betekent ook
dat het beschikbare Europese rechtsstaatinstrumentarium zo
adequaat en volledig mogelijk moet worden ingezet,
bijvoorbeeld de MFK-Rechtsstaatverordening. Als hoedster van
de verdragen, speelt de Commissie een belangrijke rol bij de
toepassing van het rechtsstaatinstrumentarium. Het kabinet
blijft de Commissie hierin ondersteunen.
Ook uiten
burgers in de Kijk op Europa de wens voor een
transparantere EU met vindbare informatie en een
besluitvaardige EU. Deze oproep bevat elementen uit de
beleidsinzet van het kabinet. Het kabinet spant zich in om
besluitvorming in de EU transparanter te maken voor burgers
en nationale parlementen en heeft daartoe een Europawet
aangekondigd. Nederland zet zich sinds lange tijd samen met
een aantal gelijkgezinde lidstaten in voor meer
transparantie. In 2019 presenteerde Nederland samen met
negen andere lidstaten het non-paper ‘increasing
transparency and accountability of the EU’ met concrete
suggesties ter modernisering van transparantie in de Raad en
het EU-besluitvormingsproces. Deze inzet heeft al concrete
resultaten opgeleverd. In september 2021 heeft Nederland met
Duitsland en Denemarken een transparency pledge gelanceerd,
met in maart 2022 een online evenement. De pledge is
inmiddels ondertekend. De aanbevelingen uit de Conferentie
over de toekomst van Europa kunnen de beleidsagenda verder
voeden. Daarnaast blijft het kabinet zich inzetten voor de
nog niet gerealiseerde punten uit het non-paper van 2019:
herziening van de transparantieverordening, herziening van
de interne Limité-richtsnoeren van de Raad zodat minder
Raadsdocumenten de Limité-markering krijgen en het toezien
op snelle totstandkoming en ingebruikname van de
inter-institutionele wetgevingsdatabase (One-stop
IT-shop).
Ook roept de Kijk op Europa op tot meer
betrokkenheid van burgers bij besluitvorming. Deze
oproep sluit aan bij het voornemen van het kabinet om de
democratische legitimiteit van de EU te vergroten. Hierbij
wordt onder meer het systeem van spitzenkandidatenlijsten
bij de Europese verkiezingen genoemd. Het kabinet onderzoekt
verbeteringen van dit systeem en zal zijn analyse hierover
meenemen in de beoordeling van het voorstel van het Europees
Parlement voor de herziening van de Europese Kieswet, wat
voor de zomer 2022 wordt verwacht. Ook andere vormen van
betrokkenheid van burgers worden onderzocht. Voor het
kabinet is het versterken van democratische legitimiteit van
de EU een belangrijk uitgangspunt. Een ander element uit de
Kijk op Europa uitkomsten is dat burgers vinden dat de EU
ervoor moet zorgen dat regels worden nageleefd. Het kabinet
deelt die mening, en zet daarom in op Betere Regelgeving,
handhaving en implementatie van EU-wetgeving als essentiële
onderdelen van de Nederlandse governance-agenda.
Middels het Europees Democratie Actieplan van
december 2020 geeft de Commissie een impuls aan gezonde,
weerbare en sterke democratieën in de EU. Democratieën staan
onder druk door maatschappelijke ontwikkelingen zoals
toenemende polarisatie, de gevoelde afstand tussen kiezers
en volksvertegenwoordigers en het risico van informatie
manipulatie en desinformatie in de digitaliserende
samenlevingen. Het tegengaan van desinformatie en het
tegelijkertijd bewaken van persvrijheid en vrijheid van
meningsuiting vereisen een Europese aanpak. De Commissie
publiceerde richtsnoeren om de huidige Europese gedragscode
tegen desinformatie te herzien evenals het wetgevingspakket
versterking van democratie en integriteit van verkiezingen.
Het kabinet ondersteunt de richtsnoeren en het pakket.
Het kabinet heeft de uitkomsten van de Nederlandse
burgerdialogen overgebracht naar de Conferentie om de stem
van de Nederlandse bevolking helder door te laten klinken in
de uitkomsten van de Conferentie. Het kabinet zal zich er
voor inspannen dat daar opvolging aan wordt gegeven en staat
open voor verdragswijzigingen als dit in het
Nederlands en het Europees belang is.
Meer informatie:
ECER-EU-essentieel
: Staat van de Unie
ECER-bericht
: Nederlands
kabinet publiceert Staat van de Europese Unie 2021 (12 april 2021)