Raad van State brengt advies uit over de Europawet

Contentverzamelaar

Raad van State brengt advies uit over de Europawet

In het advies toont de Raad van State begrip voor het feit dat de regering gehoor geeft aan de roep om een Europawet. Tegelijkertijd wijst de Raad van State op een aantal aandachtspunten, zoals het risico op juridisering van het debat over de EU-informatievoorziening. Ook vraagt de Raad van State in het advies om nadere onderbouwing van onder meer de nut en noodzaak van de wet.

Het gaat om het op 1 november 2023 door de Raad van State (RvS) uitgebrachte advies over het wetsvoorstel van de regering over informatievoorziening van EU-aangelegenheden aan de Staten-Generaal, de zogeheten ‘Europawet’. Het wetsvoorstel regelt informatieafspraken tussen de Regering en het Parlement, met als doel om de informatiepositie van het parlement bestendigen en verstevigen. Op 6 november 2023 is dit advies gepubliceerd op de website van de RvS.

Het eindoordeel van de RvS is positief. Het beoordeelt het wetsvoorstel met dictum b), wat betekent dat het voorstel bij de Tweede Kamer ingediend mag worden, maar dat de regering wordt geadviseerd om rekening te houden met de opmerkingen die de RvS heeft bij het voorstel (zie voor meer informatie over de werkwijze van de Raad van State en de betekenis van een dictum b) ook de website van de RvS).

Aanleiding en inhoud wetsvoorstel
Er komt veel wet- en regelgeving tot stand binnen de Europese Unie. Dit brengt ook gevolgen met zich mee voor Nederland. Daarom is de Nederlandse regering actief betrokken bij onderhandelingen over de totstandkoming van Europese wet- en regelgeving. Het parlement heeft de taak om de regering op dit onderdeel te controleren. Daarnaast heeft het parlement op grond van de EU-Verdragen bevoegdheden gekregen om invloed uit te oefenen op de activiteiten van de EU (zie voor meer informatie ook deze ECER-pagina).

Om te zorgen dat het parlement deze taken goed kan uitvoeren, is het van belang dat het goed geïnformeerd wordt over wat er in Brussel speelt en wat de regering in EU-verband doet. Daarom zijn er door de jaren heen diverse informatieafspraken tot stand gekomen tussen de Regering en het parlement. Deze afspraken zijn momenteel vastgelegd in Kamerbrieven en moties (zie hierover deze ECER pagina). Hoewel uit diverse studies en onderzoeken blijkt dat deze afspraken over het algemeen goed worden nagekomen, bestaat er bij verschillende partijen al langer de wens om deze afspraken in een wet vast te leggen. Zo is door Kamerleden al twee keer een initiatiefwetsvoorstel op dit terrein ingediend. Het gaat om de voorstellen van Maij en Mulder (2017) en Verhoeven en Jetten (2019). Deze voorstellen zijn uiteindelijk geen wetten geworden, maar zoals de RvS in het advies signaleert bleef de behoefte aan een Europawet bestaan.

Het voorstel voor een Europawet van de regering bevat diverse regels over de EU-informatievoorziening door de regering aan het parlement. De informatie die de regering aan het parlement moet sturen gaat zowel over EU-wetgevingshandelingen als over andere EU-aangelegenheden, waarvan de belangrijkste aangelegenheden in de wet worden genoemd, zoals de informele bijeenkomsten van de Europese Raad en de Raad. Ook zijn er in het wetsvoorstel voor de Europawet regels opgenomen over hoe, binnen welke termijn en met welk doel de informatie wordt verstrekt.

Advies Raad van State
In algemene zin toont de RvS in het advies begrip voor het initiatief van de regering om een voorstel voor een Europawet te maken. De regering komt daarmee volgens de RvS tegemoet aan de oproep van verschillende actoren om afspraken over de EU-informatievoorziening tussen regering en parlement wettelijk vast te leggen.

Tegelijkertijd omvat het advies een aantal aandachtspunten en verbeterpunten voor het wetsvoorstel. Zo wijst de RvS erop dat het wettelijk vastleggen van informatieafspraken kan leiden tot ‘juridisering’ van het debat over de EU-informatievoorziening en van de verhouding tussen de regering en het parlement. Dat houdt in dat er mogelijk discussie kan ontstaan over interpretatie van de wet, waardoor de focus daarop komt te liggen in plaats van op de informatiebehoeften van het parlement. Verder wordt de regering gevraagd om het wetsvoorstel nader te motiveren ten aanzien van de nut en noodzaak van de wet. Zo wijst de RvS op de mogelijk beperkte meerwaarde van de wet voor de praktijk. Er bestaan immers al informatieafspraken tussen de regering en het parlement. Daarom wordt de regering verzocht om beter te toe te lichten hoe de wet bijdraagt aan eventuele problemen uit de praktijk. Tot slot merkt de RvS op dat er behoefte bestaat aan selectie en duiding van de beschikbare informatie, terwijl het wetsvoorstel een minimum stelt aan de informatie die de regering aan het parlement moet verstrekken. Gelet op deze aandachtspunten vraagt de RvS om een meer dragende motivering en zo nodig aanpassing van het voorstel.

Meer informatie:
Nieuwsbericht Raad van State
ECER-EU-essentieel : Openbaarheid
ECER-bericht : Kabinetsreactie op evaluatierapport over Nederlandse coördinatie van EU-standpuntbepalingsproces naar Tweede Kamer gestuurd (11 februari 2022)