Op deze pagina:
De interne markt omvat een ruimte zonder binnengrenzen waarin het vrij verkeer van goederen, personen (werknemers en vestigers), dienstverrichters en kapitaal is gewaarborgd. Nationale maatregelen die het vrij verkeer belemmeren zijn in beginsel niet toegestaan. Daarbij kan worden gedacht aan nationale maatregelen die beperkingen opwerpen ten aanzien van goederen, personen, dienstverrichters en kapitaal uit andere lidstaten.
De kern van het vrij verkeer bestaat dus uit een verbod van discriminatie op grond van nationaliteit. Het EU-Hof toetst echter steeds vaker aan het belemmeringenverbod. Volgens vaste rechtspraak is sprake van een belemmering wanneer een nationale maatregel, ook indien hij zonder discriminatie op grond van nationaliteit wordt toegepast, de uitoefening door een onderdaan van een lidstaat van de door het Verdrag gewaarborgde fundamentele vrijheden kan belemmeren of minder aantrekkelijk kan maken. Dergelijke belemmeringen zijn ook verboden.
De consequentie van de belemmeringentoets is dat een groot gedeelte van de publiekrechtelijke wetgeving wegens zijn effecten op de markt al snel in strijd komt met de vrijverkeersbepalingen uit het EU-Werkingsverdrag. Lidstaten moeten echter over de mogelijkheid beschikken om bepaalde onderwerpen te kunnen reguleren. Om die reden kunnen lidstaten belemmeringen van het vrij verkeer rechtvaardigen op grond van de Verdragsrechtelijke uitzonderingen of de ongeschreven rechtvaardigingsgronden uit de rechtspraak van het EU-Hof (rule of reason).
In dit ECER-dossier wordt ingegaan op vier Verdragsrechtelijke uitzonderingen op het vrij verkeer. Het gaat om de bescherming van de openbare veiligheid, de bescherming van de openbare orde, de bescherming van de volksgezondheid en de uitoefening van openbaar gezag. Ook wordt ingegaan op de ongeschreven rechtvaardigingsgronden, de zogenoemde dwingende redenen van algemeen belang.
Naar boven