C-044/96, Mannesmann Anlagenbau, arrest van 15 januari 1998

Contentverzamelaar

C-044/96, Mannesmann Anlagenbau, arrest van 15 januari 1998

Datum arrest, zaaknummer, partijen
HvJEG 15 januari 1998, Zaak C-44/96 Mannesmann Anlagenbau

Sleutelwoorden
Uitlegging van art. 1, sub b, en 6, lid 4, van richtlijn 93/37/EEG van de Raad betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken - Begrip publiekrechtelijke instelling (instelling opgericht met het specifieke doel te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan van industriële of commerciële aard) - Staatsdrukkerij - Dochtermaatschappij die zich bezig houdt met activiteiten in de privé-sector - Uitlegging van art. 7, lid 1, van verordening (EEG) nr. 2081/93 van de Raad tot wijziging van verordening (EEG) nr. 2052/88 betreffende de taken van de Fondsen met structurele strekking, hun doeltreffendheid alsmede de coördinatie van hun bijstandsverlening onderling en met die van de Europese Investeringsbank en de andere bestaande financieringsinstrumenten

Samenvatting van feiten
De Oostenrijkse Staatsdrukkerij (OS) is belast met de verzorging van officieel drukwerk, zoals paspoorten, rijbewijzen, identiteitskaarten, het Bundesgesetzblatt, e.d. Daarnaast opereert zij op de vrije markt, en in dat kader heeft zij 100% van de aandelen in een commerciële onderneming. In februari 1995 heeft de OS een onderneming overgenomen, die zich bezighoudt met 'heatset'-rotatiedruk.Vervolgens richtte deze laatste vennootschap onderneming SRG op, waarvan zij 99,9 % van de aandelen houdt en die tot doel heeft het vervaardigen van drukwerk in een drukkerij in Müllendorf volgens bovengenoemd fabricageprocedé.

Ter bekorting van de voorbereidingsperiode voor de ingebruikstelling van deze fabriek van SRG in oprichting, schreef de OS een aanbesteding uit voor de technische installaties. Bij de aanbesteding liet de OS de inschrijvers weten, dat SRG de bouwheer was die verantwoordelijk was voor de aanbesteding en het plaatsen van de opdrachten. De vraag rees of de aanbesteding al dan niet diende plaats te vinden volgens de bepalingen van de nationale wettelijke regeling inzake overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken. SRG en de OS waren van mening, dat deze regeling niet van toepassing was op grond dat er bij gebreke van een aanbestedende dienst in casu geen sprake was van een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken.

Redenering Hof en dictum
Anders dan de Nederlandse regering in deze procedure naar voren heeft gebracht acht het Hof de OS een publiekrechtelijke instelling in de zin van de richtlijn werken. Dat de voorziening in behoeften van algemeen belang slechts een relatief klein deel uitmaakt van de activiteiten die de OS werkelijk verricht, is irrelevant, zolang een dergelijke entiteit zich blijft kwijten van de taken die haar specifiek zijn opgedragen en waarvoor zij specifiek is opgericht. Dat de OS specifiek is opgericht voor het vervullen van de taken van algemeen belang wil niet zeggen dat zij zich in de zin van de richtlijn uitsluitend met deze taken zou moeten bezighouden.

De bewoordingen zelf van artikel 1, sub b, tweede alinea, van richtlijn 93/37 sluiten niet uit, dat een aanbestedende dienst naast zijn taak om specifiek te voorzien in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard, andere activiteiten kan verrichten. Een andere opvatting zou ertoe leiden dat de toepassing van de richtlijn zou variren naar gelang het relatieve aandeel van de activiteiten die worden verricht ter voorziening in andere behoeften dan die van industriële of commerciële aard, groter of kleiner is. Dit is in strijd met het rechtszekerheidsbeginsel dat verlangt dat een regel van gemeenschapsrecht duidelijk is en dat de toepassing ervan voorzienbaar is voor allen die erdoor worden geraakt. De door de OS geplaatste opdrachten voor de uitvoering van werken, van welke aard ook, moeten worden beschouwd als overheidsopdrachten voor de uitvoering van werken in de zin van artikel 1, sub a, van de richtlijn.

De dochter is geen aanbestedende dienst omdat zij niet speficiek is opgericht voor de vervulling van een taak van algemeen belang. Het feit dat zij door de aanbestedende dienst is opgericht of van de aanbestedende dienst financiële middelen ontvangt, afkomstig uit de activiteiten die hij verricht ter voorziening in behoeften van algemeen belang andere dan die van industriële of commerciële aard, is niet van belang.

De bepalingen van richtlijn 93/37 zijn niet van toepassing op een overheidsopdracht voor de uitvoering van werken, wanneer het een project betreft dat van meet af aan in zijn geheel onder de statutaire doelomschrijving van een onderneming valt die geen aanbestedende dienst is, en de opdrachten voor de uitvoering van werken in verband met dit project door een aanbestedende dienst zijn geplaatst voor rekening van deze onderneming.

Tot slot: De verlening van subsidie door Brussel voor de financiering van een bouwproject betekent voorts niet dat de ontvangers ervan de beroepsprocedures in de zin van richtlijn 89/665/EEG in acht moeten nemen indien zij zelf geen aanbestedende diensten in de zin van artikel 1, sub b, van richtlijn 93/37 zijn.

Korte analyse
De uitspraak werpt meer licht op de aanbestedingspositie van (geprivatiseerde) overheidsondernemingen en zbo's die zich naast hun taak van algemeen belang op de vrije markt bewegen. Niet langer kan worden staande gehouden dat zij geen aanbestedende dienst in de zin van de richtlijn zijn, wanneer zij slechts een klein deel van hun taken in het kader van het algemeen belang verrichten.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten voor beleid, wetgeving, rechtspraak of rechtspraktijk op nationaal of Europees niveau
De uitspraak kan van belang zijn voor aansprakelijkheid van de SDU en haar optreden ten behoeve van eventuele dochter in geval van niet-naleving van de richtlijn, maar ook voor andere soortgelijke ondernemingen.

Voorstel voor behandeling
ICER-U onderzoekt de gevolgen van het arrest voor de Nederlandse praktijk.