C-299/08 Europese Commissie tegen Frankrijk, arrest van 10 december 2009

Contentverzamelaar

C-299/08 Europese Commissie tegen Frankrijk, arrest van 10 december 2009

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van 10 december 2009, in zaak C-299/08, Europese Commissie tegen Frankrijk

Betrokken departementen
VenW, EZ en BZK

Sleutelwoorden
Richtlijn 2004/18/EG - Procedures voor plaatsen van overheidsopdrachten - Nationale regeling die voorziet in één enkele procedure voor gunning van opdracht voor definiëring van behoeften en van daarop aansluitende uitvoeringsopdracht.

Beleidsrelevantie
Het Hof heeft in deze zaak verduidelijkt dat de in Richtlijn 2004/18 beschreven procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten limitatief zijn opgesomd. De lidstaten mogen geen andere procedures gebruiken dan de procedures die in de Richtlijn zijn genoemd.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
In deze zaak heeft de Europese Commissie Frankrijk voor het Hof gedaagd. Volgens de Commissie is de Franse wetgeving inzake overheidsopdrachten in strijd met Richtlijn 2004/18 betreffende de coördinatie van de procedures voor het plaatsen van overheidopdrachten voor werken, leveringen en diensten, nu deze wetgeving voorziet in een procedure voor het plaatsen van opdrachten voor projectdefiniëring die niet in de Richtlijn is opgenomen. Op grond van het Franse recht kan een aanbestedende dienst bij dergelijke opdrachten een uitvoeringsopdracht gunnen aan een van de opdrachtnemers van de oorspronkelijke opdrachten voor projectdefiniëring, zonder een oproep tot mededinging of met een tot die opdrachtnemers beperkte oproep tot mededinging. Het Hof overweegt dat Richtlijn 2004/18 weliswaar geen volledige harmonisatie nastreeft, maar dat de procedures voor het plaatsen van opdrachten die door de lidstaten mogen worden gebruikt, limitatief zijn opgesomd in artikel 28 van de richtlijn. Het is niet toegestaan overheidsopdrachten door middel van andere procedures te plaatsen dan de procedures die in de Richtlijn zijn voorzien (artikel 28, 29, 30 en 31). Het Hof geeft aan dat uit het arrest in zaak 27/86, CEI en Bellini, geen andere conclusie kan worden afgeleid. Vervolgens onderzoekt het Hof of de Franse procedure voor het plaatsen van opdrachten voor projectdefiniëring kan worden gezien als een vorm van uitvoering van de concurrentiegerichte dialoog in de zin van artikel 29 van de Richtlijn. Het Hof komt tot de conclusie dat dit niet het geval is.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Het arrest heeft geen directe gevolgen voor beleid of regelgeving, anders dan dat het verduidelijkt dat de procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten limitatief zijn opgesomd in artikel 28 van richtlijn 2004/18. Het is niet toegestaan overheidsopdrachten door middel van andere procedures te plaatsen.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit fiche en het bijbehorende arrest ter kennisname aan alle ministers met het verzoek aan de minister van BZK dit fiche tevens door te sturen aan de VNG, het IPO en de UvW. Een vervolgfiche is niet nodig.