C-346/06, Rüffert, arrest van 3 april 2008

Contentverzamelaar

C-346/06, Rüffert, arrest van 3 april 2008

Signaleringsfiche

Arrest van het Hof van Justitie van 3 april 2008 in zaak C-346/06, Dirk Rüffert tegen Land Niedersachsen

Betrokken departementen
SZW, BZK, EZ

Sleutelwoorden
Vrij verrichten van diensten – Richtlijn 96/71/EG – Terbeschikkingstelling van werknemers – Procedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten voor uitvoering van werken – Sociale bescherming van werknemers

Beleidsrelevantie
Het verplichten van werkgevers om ten aanzien van vanuit een andere lidstaat ter beschikking gestelde werknemers een loonpeil te hanteren dat niet is vastgesteld op een van de wijzen genoemd in de detacheringsrichtlijn vormt een beperking van het grensoverschrijdende dienstenverkeer.

Samenvatting van feiten, redenering en dictum
Volgens Duitse regelgeving mogen overheidsaanbestedingen in de Duitse deelstaat Nedersaksen uitsluitend worden geplaatst bij ondernemingen die zich er schriftelijk toe verbinden hun werknemers een loon te betalen overeenkomstig de op de plaats van uitvoering geldende cao. In de zaak Rüffert is de vraag aan de orde of deze regelgeving verenigbaar is met de vrijheid van dienstverrichting.
Het Hof beantwoordt deze vraag in het licht van richtlijn 96/71 (de zgn. detacheringsrichtlijn).
De detacheringsrichtlijn bepaalt dat op in een andere lidstaat ter beschikking gestelde werknemers de arbeidsvoorwaarden en –omstandigheden van toepassing zijn voor zover die in de lidstaat van ontvangst zijn vastgelegd in wettelijke bepalingen en/of algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomsten. Deze bepaling noemt hierbij expliciet een aantal aangelegenheden, waaronder de minimumlonen. Bij ontbreken van een stelsel van algemeen verbindendverklaring van cao’s mag uitgegaan worden van cao’s die voor alle gelijksoortige ondernemingen in een bepaald gebied gelden of die door de nationaal meest representatieve sociale partners zijn gesloten en ook op het hele nationale grondgebied gelden.
Duitsland kent wel een stelsel van algemeenverbindendverklaring. In de zaak Rüffert is de ter plaatse geldende cao echter niet algemeen verbindend verklaard. Het Hof stelt vast dat het hier dus niet gaat om een loonpeil, dat is vastgesteld op een van de wijzen genoemd in de detacheringsrichtlijn en dat het verplichten van werkgevers om dat loonpeil te hanteren een beperking vormt van het grensoverschrijdende dienstenverkeer.

Eerste inventarisatie van de mogelijke effecten
Hoewel dit arrest veel stof heeft doen opwaaien, heeft het geen gevolgen voor wetgeving of beleid in Nederland.
In de eerste plaats bestaan in Nederland geen wettelijke aanbestedingsverplichtingen, zoals in de uitspraak aan de orde zijn. In de tweede plaats is de opzet van het Nederlandse stelsel wezenlijk anders. De bescherming van werknemers vindt in Nederland plaats via wetgeving (onder meer Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag, Arbeidstijdenwet, Arbeidsomstandighedenwet, Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, Wet arbeidsvoorwaarden grensoverschrijdende arbeid) en het algemeen verbindend verklaren van bepalingen van collectieve arbeidsovereenkomsten. De wetgeving geldt als regel ten aanzien van alle arbeid die door werknemers op Nederlands grondgebied wordt verricht, ook door tijdelijk in Nederland werkzame werknemers. Op grond van artikel 2, zesde lid, van de Wet op het algemeen verbindend en het onverbindend verklaren van collectieve arbeidsovereenkomsten geldt de ‘harde kern’ van de arbeidsvoorwaarden in de algemeen verbindend verklaarde cao-bepalingen ook ten aanzien van tijdelijk in Nederland werkzame werknemers met een arbeidscontact onder buitenlands recht, conform de detacheringsrichtlijn.

Voorstel voor behandeling
De ICER zendt dit signaleringsfiche en het arrest ter kennisneming toe aan alle de ministers en de staatssecretaris voor Europese Zaken. Een vervolgfiche is niet noodzakelijk.