Overeenkomst inzake de niet-toepasselijkheid van artikel 26 van het Energiehandvestverdrag als grondslag voor intra-EU-arbitrageprocedures goedgekeurd door de EU

Contentverzamelaar

Overeenkomst inzake de niet-toepasselijkheid van artikel 26 van het Energiehandvestverdrag als grondslag voor intra-EU-arbitrageprocedures goedgekeurd door de EU

In het arrest Komstroy uit 2021 heeft het EU-Hof geoordeeld dat artikel 26, lid 2, punt c), van het Energiehandvestverdrag (EHV) aldus moet worden uitgelegd dat het niet van toepassing is op geschillen tussen een lidstaat en een investeerder uit een andere lidstaat over een investering die deze investeerder heeft gedaan in eerstgenoemde lidstaat. Scheidsgerechten bleven echter de bevoegdheid aanvaarden en uitspraken doen in procedures binnen de EU. Daarom is onderhandeld over een internationale overeenkomst waarin de niet-toepasselijkheid van artikel 26 van het EHV als grondslag voor intra-EU-arbitrageprocedures is vastgelegd. Het besluit van de Raad en het Europees Parlement tot goedkeuring van die overeenkomst door de EU is op 19 september 2025 in het EU-Publicatieblad verschenen.