Artikel 191, lid 1, aanhef en eerste streepje, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat het beleid van de EU moet bijdragen aan het behoud, de bescherming en de verbetering van de kwaliteit van het milieu. Daarnaast bepaalt artikel 192, eerste alinea, EU-Werkingsverdrag onder meer dat het milieubeleid gegrond is op het voorzorgsbeginsel en dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron moeten worden bestreden. Om bij te dragen aan de bescherming van het milieu heeft de EU-wetgever richtlijn 2008/99 vastgesteld.
Richtlijn 2008/99 geeft een opsomming van handelingen die door de lidstaten strafbaar moeten worden gesteld (artikel 3 van de richtlijn). Het gaat onder meer om het lozen of uitstoten van een hoeveelheid materie of straling in de lucht, het grond of het water. Een ander voorbeeld is het verbod op het gebruik of de (door)verkoop van ozonafbrekende stoffen.
Richtlijn 2008/99 is vervangen door Richtlijn 2024/1203. De lidstaten moeten de bepalingen van Richtlijn 2024/1203 uiterlijk op 21 mei 2026 in hun nationale recht hebben omgezet (zie het ECER-bericht over de richtlijn).
Naar boven
30-04-2024
In het EU-Publicatieblad is op 30 april 2024 de herziene richtlijn over de bescherming van het milieu door middel van het strafrecht verschenen. De richtlijn bevat minimumregels voor de definitie van strafbare feiten en ...
20-12-2021
Een herziening van de richtlijn milieucriminaliteit moet de huidige tekortkomingen van die richtlijn aanpakken. De Europese Commissie stelt onder meer voor om de lijst met strafbare feiten bij te werken en te verfijnen, de ...