Europese Commissie presenteert wetgevingsvoorstel ter verlaging administratieve lasten landbouwers in de EU

Contentverzamelaar

Europese Commissie presenteert wetgevingsvoorstel ter verlaging administratieve lasten landbouwers in de EU

Met het voorstel van de Europese Commissie wordt een aantal bepalingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB) herzien, met als doel vereenvoudigingen tot stand te brengen en tegelijkertijd een sterk, duurzaam en concurrerend beleid voor landbouw en voedsel in de EU te handhaven. De voorstellen hebben betrekking op conditionaliteit en strategische GLB-plannen, en hebben tot doel de controlelast voor landbouwers in de EU te verminderen en hen meer flexibiliteit te bieden om aan bepaalde milieuvoorwaarden te voldoen. Nationale overheden zullen meer flexibiliteit krijgen om bepaalde normen toe te passen.

Het wetgevingsvoorstel van de Europese Commissie van 15 maart 2024 voor een EU-Verordening met normen voor een goede milieu- en landbouwconditie (COM(2024) 139) is een antwoord op vele verzoeken van vertegenwoordigende organisaties van landbouwers en de lidstaten (zie ook uitkomsten van de Raad van eind februari). Het vormt een aanvulling op de korte termijnmaatregelen die de Commissie eerder al nam om de administratieve lasten voor landbouwers te helpen verminderen (zie onder meer ook dit ECER-bericht). De Commissie bracht op 15 maart ook een Q&A uit over het voorstel.

Het voorstel brengt evenwicht tussen de noodzaak om de rol van het GLB bij de ondersteuning van de overgang van de Europese landbouw naar duurzamere landbouw te handhaven, de verwachtingen van landbouwers en lidstaten, en de doelstelling om snel tot een akkoord te komen tussen het Europees Parlement en de Raad. Het is gericht op handhaving van een hoog niveau van milieu- en klimaatambitie in het huidige GLB.

Ter tegemoetkoming aan afgelopen tijd geuite zorgpunten van zorg stuurt de Commissie de Raad en het Europees Parlement ook een discussienota met verschillende mogelijke maatregelen om de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen te verbeteren. Deze lijst zal tijdens de volgende Raadszitting eind maart met de Europese ministers van Landbouw worden besproken.

Het pakket steun voor landbouwers in de EU komt tegemoet aan de laatste conclusies van de Europese Raad in februari, waarin de Commissie en de Raad werden opgeroepen de uitdagingen voor de landbouwsector van de EU aan te pakken.

Aanpassing van de voorwaarden
In het eerste jaar van uitvoering van het huidige GLB (2023-2027) werden de landbouwers in de EU geconfronteerd met de uitdaging om volledig te voldoen aan een aantal normen die gunstig zijn voor het milieu en het klimaat, de zogeheten „goede landbouw- en milieucondities” (GLMC). Omdat de meeste GLB-betalingen die landbouwers ontvangen, gekoppeld zijn aan deze reeks van negen normen, worden zij ook wel (conditionaliteits) voorwaarden genoemd.

De Commissie stelt daarom een gerichte herziening voor van bepaalde voorwaarden in de bestaande EU-verordening inzake strategische GLB-plannen (2021/2115). Het heeft betrekking op de volgende voorwaarden :

  • GLMC 8 inzake niet-productieve elementen: EU-landbouwers zullen bestaande landschapselementen op hun land in stand moeten houden, maar zijn niet langer verplicht een minimumdeel van hun bouwland te bestemmen voor niet-productieve gebieden, zoals braakland (zie ook dit ECER-bericht). Zij kunnen vrijwillig kiezen om een deel van hun bouwland niet-productief te houden of nieuwe landschapselementen in te voeren en aanvullende financiële steun ontvangen via een ecoregeling die alle lidstaten in hun strategische GLB-plannen zullen moeten aanbieden.
  • GLMC 7 inzake vruchtwisseling: EU-landbouwers zullen aan deze eis kunnen voldoen door te kiezen hun gewassen te rouleren of (flexibel) te diversifiëren, afhankelijk van de omstandigheden waarmee zij worden geconfronteerd en als hun lidstaat besluit de optie van gewasdiversificatie op te nemen in hun strategisch GLB-plan.
  • GLMC 6 inzake bodembedekking tijdens gevoelige perioden: Lidstaten krijgen meer flexibiliteit bij het vaststellen van wat zij als gevoelige perioden definiëren, en van de praktijken die zijn toegestaan om aan deze eis te voldoen, in het licht van hun nationale en regionale omstandigheden en in de context van toenemende weervariabiliteit.

Naast deze specifieke wijzigingen stelt de Commissie voor dat de lidstaten bepaalde gewassen, bodemtypes of landbouwsystemen vrijstellen van de naleving van de voorschriften inzake bodembewerking, bodembedekking en vruchtwisseling/diversificatie (respectievelijk GAECS 5, 6 en 7). Ook gerichte vrijstellingen om ploegen toe te staan om blijvend grasland in Natura 2000-gebieden te herstellen indien het beschadigd is als gevolg van roofdieren of invasieve soorten, kunnen mogelijk zijn (GLMC 9). Deze vrijstellingen kunnen voor de hele GLB-periode in de strategische GLB-plannen worden vastgesteld. Zij moeten beperkt worden qua oppervlakte en alleen worden vastgesteld wanneer zij noodzakelijk blijken om specifieke problemen aan te pakken. De Europese Commissie zal de nodige wijzigingen evalueren.

In extreme gevallen van ongunstige weersomstandigheden die landbouwers beletten naar behoren te werken en aan de GLMC-vereisten te voldoen, kunnen de lidstaten ook tijdelijke afwijkingen invoeren. Deze moeten beperkt zijn in de tijd en alleen van toepassing zijn op de betrokken begunstigden.

Om ervoor te zorgen dat de lidstaten hun strategische GLB-plannen vaker kunnen aanpassen aan veranderende omstandigheden, stelt de Commissie voor om het aantal wijzigingen dat elk jaar wordt toegestaan, te verdubbelen.

Tot slot stelt de Commissie voor kleine landbouwbedrijven van minder dan 10 hectare vrij te stellen van controles en sancties in verband met de naleving van de conditionaliteitsvereisten.

Verbetering beloning landbouwers en positie in de voedselvoorzieningsketen
Het versterken van de positie van landbouwers in de voedselvoorzieningsketen is een van de belangrijkste doelstellingen van het GLB. Er bestaan al verschillende maatregelen op EU-niveau om eerlijker te maken en landbouwers te beschermen tegen oneerlijke handelspraktijken maar volgens de Commissie is er meer nodig.

Om bij te dragen aan de lopende besprekingen met de ministers van Landbouw en het Europees Parlement presenteert de Commissie verschillende opties voor maatregelen die op korte en middellange termijn kunnen worden voortgezet.

Ten eerste zal de Commissie een waarnemingspost oprichten voor productiekosten, marges en handelspraktijken in de agrovoedingsketen. Deze waarnemingspost bestaat uit vertegenwoordigers van alle sectoren in de voedselvoorzieningsketen en vertegenwoordigers van de lidstaten en de Commissie. Vergroten van transparantie van kosten en marges in de keten door gegevens openbaar te maken en informatie uit te wisselen, om hiermee vertrouwen tussen belanghebbenden op te bouwen en een gemeenschappelijke diagnose van de situatie vast te stellen is nodig. Verwacht wordt dat zomer 2024 de eerste vergadering plaatsvindt.

Ten tweede komt de Commissie met opties voor gerichte verbeteringen van het huidige rechtskader dat is vastgesteld in de bestaande EU-verordening tot vaststelling van een gemeenschappelijke marktordening voor landbouwproducten (GMO-Verordening (2013/1308). Deze opties omvatten aanscherping van de regels die van toepassing zijn op contracten die landbouwers sluiten met kopers in de levensmiddelenindustrie of de detailhandel, en versterking van producentenorganisaties om landbouwers in staat te stellen samen te werken en collectief op te treden ten opzichte van andere actoren in de voedselvoorzieningsketen. Doel is om bij te dragen tot het corrigeren van onevenwichtigheden in de keten, met behoud van het fundamentele beginsel van marktgerichtheid. Ook stelt de Commissie de mogelijkheid voor van nieuwe regels inzake grensoverschrijdende handhaving van oneerlijke handelspraktijken.

Ten derde zal de Commissie een grondige evaluatie uitvoeren van de richtlijn inzake oneerlijke handelspraktijken in de voedselvoorzieningsketen, die sinds 2021 van kracht is. In het voorjaar van 2024 wordt een eerste verslag uitgebracht met een geconsolideerde stand van zaken met betrekking tot de uitvoering van deze richtlijn door de lidstaten. In 2025 presenteert de Commissie een meer gedetailleerde evaluatie en die zo nodig vergezeld kan gaan van wetgevingsvoorstellen.

De besprekingen met de lidstaten over deze mogelijke maatregelen zullen in verschillende vormen plaatsvinden, met name in de komende Raad Landbouw van eind maart.

Meer informatie:
Persbericht Europese Commissie
ECER-dossier: Landbouw
ECER-bericht: Europese Commissie start online enquête over verbetersuggesties landbouwers (11 maart 2024)