Staatssteun: machtigingsverordening inzake vervoer aangenomen

Contentverzamelaar

Staatssteun: machtigingsverordening inzake vervoer aangenomen

De Raad heeft een machtigingsverordening inzake vervoer aangenomen. In die verordening worden twee soorten steunmaatregelen genoemd die kunnen worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting. Het gaat om steun voor de coördinatie van het vervoer en steun voor de vergoeding van bepaalde met het begrip openbare dienst verbonden, verplichte dienstverrichtingen. Door middel van groepsvrijstellingsverordeningen kan de Commissie die steunmaatregelen vrijstellen van de aanmeldingsverplichting.

Indien een steunmaatregel van een EU-lidstaat aan de voorwaarden van artikel 107, lid 1 van het EU-Werkingsverdrag voldoet – en dus staatssteun oplevert – moet die steunmaatregel vooraf aan de Commissie ter goedkeuring worden gemeld. Artikel 108, lid 3 van het EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de Commissie van elk voornemen tot invoering of wijziging van steunmaatregelen tijdig op de hoogte wordt gebracht en dat de voorgenomen steunmaatregelen alleen na toestemming van de Commissie mogen worden uitgevoerd. Zolang de meldingsprocedure loopt en de Commissie nog geen goedkeurend besluit heeft genomen, mag de steun niet worden uitgekeerd (standstill-bepaling).

In het kader van de in artikel 108, lid 4 en artikel 109 van het EU-Werkingsverdrag neergelegde verdeling van bevoegdheden tussen de Raad en de Commissie is het aan de Raad om te bepalen welke soorten steunmaatregelen van aanmeldingsverplichtingen kunnen worden vrijgesteld, en aan de Commissie om verordeningen vast te stellen waarin nadere regels voor een dergelijke vrijstelling worden vastgesteld. Door middel van ‘groepsvrijstellingen’ stelt de Commissie de door de Raad vastgestelde steunmaatregelen vrij van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3 van het EU-Werkingsverdrag, zodat de lidstaten deze rechtstreeks kunnen uitvoeren zonder voorafgaande goedkeuring van de Commissie.

In verordening 2015/1588 (hierna: de machtigingsverordening van 2015) wordt een aantal soorten steun genoemd die door de Commissie kunnen worden vrijgesteld van de aanmeldingsverplichting van artikel 108, lid 3 van het EU-Werkingsverdrag. De machtigingsverordening van 2015 heeft echter alleen betrekking op staatssteunmaatregelen die op grond van artikel 107, leden 2 en 3 van het EU-Werkingsverdrag verenigbaar met de interne markt zijn verklaard, en niet op de steunmaatregelen waarvan de verenigbaarheid op grond van artikel 93 van het EU-Werkingsverdrag wordt beoordeeld.

Artikel 93 van het EU-Werkingsverdrag valt onder titel VI van het derde deel van het EU-Werkingsverdrag, dat betrekking heeft op vervoer, en bepaalt dat staatssteun verenigbaar is met de EU-Verdragen wanneer hij beantwoordt aan de behoeften van de coördinatie van het vervoer of overeenkomt met de vergoeding van bepaalde met het begrip openbare dienst verbonden, verplichte dienstverrichtingen. De verenigbaarheid van staatssteun met de interne markt op grond van artikel 93 van het EU-Werkingsverdrag hangt dus af van de vraag of met de steun die doelstellingen worden nagestreefd.

Aangezien staatssteun voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer dus onder artikel 93 van het EU-Werkingsverdrag valt, was de Commissie van mening dat een specifieke machtigingsverordening van de Raad voor vervoer per spoor, vervoer over de binnenwateren en multimodaal vervoer noodzakelijk was. Op 6 juli 2022 presenteerde de Commissie daarom een voorstel voor een machtigingsverordening inzake vervoer (zie het ECER-bericht over het voorstel). De Raad heeft de machtigingsverordening inzake vervoer aangenomen en die is op 30 december 2022 in het Publicatieblad van de EU gepubliceerd.

Op grond van de machtigingsverordening inzake vervoer kan de Commissie groepsvrijstellingen voor steun vaststellen krachtens artikel 93 van het EU-Werkingsverdrag die een beperkt risico op concurrentieverstoring en verstoring van het handelsverkeer met zich meebrengen.

Meer informatie: