Energie-efficiëntie, energiebesparing en duurzame energie

Energie-efficiëntie, energiebesparing en duurzame energie

Op deze pagina:

Inleiding

Artikel 194, lid 1, aanhef en onder c, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU energie-efficiëntie, energiebesparing en de ontwikkeling van nieuwe en duurzame energie moet stimuleren. Onder meer het stimuleren van duurzame energie moet bijdragen aan de klimaatdoelstellingen van de EU.

Energie-efficiëntie

Energie-efficiëntie ziet op de verhouding tussen de verkregen prestatie, dienst, goederen of energie en de hiertoe gebruikte input van energie. Deze energie-efficiëntie kan worden verbeterd door middel van technologische, gedrags- en/of economische veranderingen. Richtlijn 2012/27 schreef voor dat de EU in 2020 20% meer energie-efficiëntie moest behalen, maar op grond van richtlijn 2018/2002 is het streefcijfer verhoogd tot 32,5% in 2030.

Richtlijn 2012/27 legt onder meer een aantal verplichtingen op aan overheden. Elk lidstaat dient jaarlijks 3% van de totale oppervlakte van gebouwen die eigendom zijn van de centrale overheid te renoveren om te voldoen aan de minimumvereisten inzake de  energieprestatie van gebouwen. Ook moeten de lidstaten ervoor zorgen dat centrale overheden uitsluitend producten, diensten en gebouwen kopen met hoge energie-efficiëntieprestaties.

  • ECER-bericht - Europese Commissie presenteert richtsnoeren voor de toepassing van het energie-efficiëntie eerst-beginsel (14 oktober 2021)

Naar boven

Gebruik van hernieuwbare energie

In richtlijn 2018/2001 is het algemeen bindend streefcijfer van de EU voor 2030 opgenomen. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen in 2030 minstens 32% van alle verbruikte energie bedraagt (artikel 3, lid 1, richtlijn 2018/2001). Daarnaast geeft de richtlijn voorschriften inzake financiële steun voor elektriciteit uit hernieuwbare bronnen (artikel 4 en artikel 13), zelfverbruik van elektriciteit uit hernieuwbare bronnen door consumenten (artikel 21) en regionale samenwerking tussen lidstaten onderling en tussen lidstaten en derde landen (artikelen 9 tot 12).

Naar boven

Ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten

Een beter ontwerp van energiegerelateerde producten kan aanzienlijke energiebesparingen bewerkstelligen en tevens de effecten van dergelijke producten op het milieu verminderen. In richtlijn 2009/125 zijn EU-voorschriften inzake het ecologisch ontwerp van energiegerelateerde producten neergelegd. Producten die onder de uitvoeringsmaatregelen bij deze richtlijn vallen moeten aan deze voorwaarden voldoen. Het voldoen aan deze voorwaarden is een vereiste om als product op de interne markt te kunnen worden toegelaten. Op grond van artikel 15, lid 1 van richtlijn 2009/125 heeft de EU onder andere uitvoeringsmaatregelen vastgesteld ten aanzien van de volgende producten:

Naar boven

Energie-etikettering

Door middel van energie-etikettering kunnen klanten geïnformeerde keuzes maken op basis van het energieverbruik van energiegerelateerde producten. Op grond van verordening 2017/1369 moeten energiegerelateerde producten door de leveranciers worden voorzien van een etiket. Daarnaast moet er standaardinformatie worden verstrekt over de energie-efficiëntie, het energieverbruik en het verbruik van andere hulpbronnen tijdens het verbruik.

Naar boven

Energieprestatie van gebouwen

Richtlijn 2010/31 heeft betrekking op de verbetering van de energieprestatie van gebouwen in de EU. Hierbij dient rekening te worden gehouden met de klimatologische en plaatselijke omstandigheden buiten het gebouw, maar ook met de eisen voor het binnenklimaat en de kostenefficiëntie (artikel 1, lid 1, richtlijn 2010/31).

De richtlijn geeft een methode voor de berekening van de energieprestatie van gebouwen en gebouwunits (artikel 3, richtlijn 2010/31). Daarnaast legt de richtlijn aan de lidstaten een verplichting op om minimumeisen inzake de energieprestatie van gebouwen of gebouwunits vast te stellen (artikel 4, richtlijn 2010/31). In dit kader moeten nieuwe gebouwen aan de minimumeisen voldoen en moet de energieprestatie van bestaande gebouwen, die een ingrijpende renovatie ondergaan, tot het niveau van de minimumeisen worden opgevoerd (artikelen 6 en 7 van richtlijn 2010/31).

Richtlijn 2018/844 heeft enkele wijzigingen aan richtlijn 2010/31 aangebracht. Op grond van richtlijn 2018/844 zijn de lidstaten onder meer verplicht om een langetermijnrenovatiestrategie vast te stellen. Deze strategie moet ervoor zorgen dat voor het einde van 2050 de al dan niet voor bewoning bestemde gebouwen energie-efficiënt en koolstofvrij zijn. De lidstaten moeten in dit kader een stappenplan vaststellen met indicatieve mijlpalen voor 2030, 2040 en 2050.

  • ECER-bericht - Europese Commissie stelt herziene richtlijn over energieprestatie van gebouwen voor (20 december 2021)

Naar boven