Op deze pagina:
Artikel 77, lid 2, aanhef en onder b, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU maatregelen vaststelt voor de controle waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen kunnen worden onderworpen. Tevens moet worden voorkomen dat personen bij het overschrijden van de binnengrenzen, ongeacht hun nationaliteit, worden onderworpen aan enige vorm van controle (artikel 77, lid 2, aanhef en onder e, EU-Werkingsverdrag).
Het Akkoord van Schengen werd in 1985 door vijf lidstaten van de EEG gesloten (inmiddels zijn er 29 Schengenlidstaten). In dit akkoord verbonden de lidstaten zich ertoe om een Schengenruimte in het leven te roepen, waarbij de controles aan de binnengrenzen geleidelijk werden afgeschaft. Het Akkoord van Schengen wordt aangevuld door de Schengenuitvoeringsovereenkomst. In deze overeenkomst zijn de uitvoeringsvoorwaarden en de garanties voor de totstandkoming van de Schengenruimte neergelegd.
Het Akkoord van Schengen, de Schengenuitvoeringsovereenkomst en de daarop gebaseerde besluiten zijn buiten het rechtskader van de EU tot stand gekomen. In 1997 werden de maatregelen op het gebied van de Schengensamenwerking (Schengenacquis) door middel van Protocol nr. 2 bij het Verdrag van Amsterdam opgenomen in het rechtskader van de EU. De maatregelen, die deel uitmaakten van het Schengenacquis, moesten een passende rechtsgrondslag binnen het rechtskader van de EU krijgen. Om dit mogelijk te maken zijn er diverse besluiten genomen. Het gaat onder meer om de besluiten 1999/307/EG, 1999/435/EG en 1999/436/EG.
Naar boven
De Schengengrenscode (verordening 2016/399) is van toepassing op eenieder die de buitengrenzen van de EU, met uitzondering van Ierland, overschrijdt. Tevens is de Schengengrenscode van toepassing op iedereen die de binnengrenzen van het Schengengebied overschrijdt. Het Schengengebied bestaat uit alle EU-lidstaten, met uitzondering van Ierland en Cyprus. Sinds 31 maart 2024 zijn de personencontroles aan de lucht- en zeegrenzen tussen Roemenië en Bulgarije en tussen die twee landen en de andere Schengenlanden opgeheven. De personencontroles aan de landbinnengrenzen zijn nog niet opgeheven (Besluit 2024/210). Daarnaast maken ook een viertal niet-EU-landen deel uit van het Schengengebied. Het gaat om Noorwegen, IJsland, Liechtenstein en Zwitserland.
Buitengrenzen
De buitengrenzen mogen slechts via de grensdoorlaatposten en gedurende de vastgestelde openingstijden worden overschreden (artikel 5, lid 1, Schengengrenscode).
EU-burgers en andere personen die het recht van vrij verkeer genieten (bijvoorbeeld familieleden van een EU-burger) worden slechts aan een minimale controle onderworpen. Deze controle wordt uitgevoerd om de identiteit vast te stellen en bestaat uit een snel en eenvoudig onderzoek naar de geldigheid van de documenten. Ook wordt er gekeken naar tekenen van namaak of vervalsing (artikel 8, lid 2, Schengengrenscode). Sinds 2017 worden de gegevens van EU-burgers ook gecontroleerd in relevante databanken, waaronder het Schengeninformatiesysteem (SIS) en de database van Interpol over gestolen en verloren reisdocumenten (verordening 2017/458).
De onderdanen van niet-EU-landen worden aan een grondige controle onderworpen (artikel 8, lid 3, Schengengrenscode). Bij de controle wordt onderzocht of voldaan is aan de toelatingsvoorwaarden van artikel 6 van de Schengengrenscode. Daarnaast vindt er eventueel een verificatie van de gegevens plaats in het Visuminformatiesysteem (VIS). Bij in- en uitreis werd het reisdocument van de niet-EU-onderdaan afgestempeld (artikel 11 Schengengrenscode). Door de inwerkingtreding van de EES-verordening is de afstempeling vervangen door een digitale registratie in het EES (verordening 2017/2225).
Binnengrenzen
In het Schengengebied mag elke persoon van elke nationaliteit een binnengrens overschrijden zonder dat er grenscontroles worden uitgevoerd (artikel 22 Schengengrenscode). Onder bepaalde voorwaarden is het toegestaan om controles uit te voeren. Daarbij kan onder meer worden gedacht aan politiecontroles (artikel 23 Schengengrenscode).
Grenstoezicht aan de binnengrenzen mag onder bepaalde omstandigheden door de lidstaten tijdelijk worden heringevoerd. Er moet sprake zijn van een ernstige bedreiging voor de openbare orde of de openbare veiligheid. Daarnaast kan het grenstoezicht worden heringevoerd indien de algemene werking van de Schengenruimte wordt bedreigd vanwege ernstige en aanhoudende tekortkomingen bij de controles van de buitengrenzen (artikelen 25 tot 35 Schengengrenscode).
ECER-berichten:
Andere documenten:
Het Schengeninformatiesysteem (SIS II) (verordening 2018/1861) wordt gebruikt voor het opnemen en het verwerken van signaleringen. Door middel van het Schengeninformatiesysteem kunnen nationale douane-, politie- en grensautoriteiten signaleringen opnemen over gezochte of vermiste personen, maar ook over gestolen voertuigen en documenten.
Het Schengeninformatiesysteem biedt informatie over personen aan wie toegang of verblijf in het Schengengebied is geweigerd. Ook kan informatie worden opgenomen over personen die worden gezocht in verband met misdaden. Daarnaast bevat SIS II informatie over vermiste personen zoals kinderen en andere kwetsbare personen die bescherming nodig hebben. Tevens wordt SIS II gebruikt om gegevens over bepaalde voorwerpen vast te leggen. Daarbij kan gedacht worden aan voertuigen, schepen en verloren of gestolen identiteitsdocumenten. In het kader van voertuigen bepaalt verordening 1986/2006 dat nationale instanties, die belast zijn met de afgifte van kentekenbewijzen van voertuigen, toegang hebben tot SIS II.
Het Schengeninformatiesysteem bestaat uit een centraal systeem (CS-SIS) en de verschillende nationale systemen van de lidstaten (NI-SIS). De nationale systemen en het centrale systeem zijn met elkaar verbonden door middel van een versleuteld netwerk.
In 2018 zijn de signaleringscategorieën binnen het Schengeninformatiesysteem uitgebreid. Het wordt daardoor onder meer mogelijk om vinger- of handpalmafdrukken van onbekende verdachten in het SIS op te nemen. Daarnaast kunnen preventieve signaleringen van kinderen, die het risico lopen te worden ontvoerd door hun ouders, worden opgenomen (zie ook het persbericht van de Raad hierover).
Verordening 2017/2226 voorziet in de instelling van een inreis-uitreissysteem (entry-exit-system (EES)). Dit systeem vervangt de verplichting voor lidstaten om de paspoorten van derdelanders af te stempelen. Het systeem wordt gebruikt voor het registreren en opslaan van gegevens over de datum, het tijdstip en de plaats van inreis en uitreis van derdelanders die de grenzen van de lidstaten, waar het EES wordt gebruikt, overschrijden. De verordening is zowel van toepassing op visumplichtige als visumvrijgestelde derdelanders.
Het EES kan worden gebruikt voor het berekenen van de duur van het toegestane verblijf van derdelanders en het genereren van meldingen wanneer de termijn voor het toegestane verblijf is verstreken. Ook kan in het EES informatie worden opgenomen over de weigeringen van lidstaten om derdelanders toegang te verlenen en de redenen waarom een lidstaat daartoe heeft besloten.
Bij de controles van derdelanders op grond van de Schengengrenscode moeten grenswachters alle beschikbare informatie gebruiken. Verordening 2017/2225 maakt het mogelijk dat grenswachters ook de gegevens uit het EES kunnen controleren.
Het Europees reisinformatie- en autorisatiesysteem (Etias) (verordening 2018/1240) is ingesteld voor derdelanders die zijn vrijgesteld van de visumplicht. In zulke gevallen moet een reisautorisatie worden aangevraagd. Op basis van deze aanvraag kan worden beoordeeld of het verblijf van de derdelander op het grondgebied van de lidstaten een veiligheidsrisico inhoudt. Ook kan worden onderzocht of er een risico bestaat op illegale immigratie of dat de derdelander mogelijk ziektes binnen de EU kan verspreiden.
Een reisautorisatie is een beslissing waarbij wordt vastgesteld dat de aanwezigheid van de derdelander niet kan leiden tot één van de risico's zoals hierboven benoemd. Het aanvragen van een reisautorisatie brengt geen zwaardere last met zich mee dan het aanvragen van een visum. Het is belangrijk om te benadrukken dat het loutere bezit van een reisautorisatie geen automatisch recht op binnenkomst inhoudt.
Overige informatie
Verordening 1931/2006 voorziet in een regeling inzake klein grensverkeer aan de buitengrenzen van de lidstaten. Klein grensverkeer ziet onder meer op de regelmatige overschrijding van de grens omwille van sociale, culturele, familiaire of aangetoonde economische redenen. De verordening maakt het mogelijk dat lidstaten een vergunning voor klein grensverkeer kunnen afgeven. De vergunning is alleen van toepassing op het grondgebied van de lidstaat van afgifte.
17-10-2024
Uit de barometer over rampenrisicobewustzijn en -paraatheid blijkt dat de meerderheid van de EU-burgers meer informatie nodig heeft om zich voor te bereiden op rampen en noodsituaties. EU-burgers voelen zich het meest ...
20-06-2024
Op grond van de geactualiseerde regels wordt het mogelijk om in het geval van een grootschalige noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid EU-brede maatregelen te treffen ter beperking van de toegang van onderdanen ...
06-04-2023
De Schengenuitvoeringsovereenkomst voorziet in de mogelijkheid dat een lidstaat uit hoofde van de staatsveiligheid of vanwege andere even wezenlijke staatsbelangen een uitzondering maakt op het beginsel dat iemand niet ...