Op deze pagina:
Artikel 77, lid 2, aanhef en onder a, EU-Werkingsverdrag bepaalt dat de EU een gemeenschappelijk beleid kan ontwikkelen inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur. Een visum is een door een lidstaat afgegeven machtiging tot doorreis over het grondgebied van de lidstaten of een machtiging om ten hoogste drie maanden op het grondgebied van de lidstaten te verblijven. Binnen een periode van zes maanden vanaf de datum van eerste binnenkomst op het grondgebied van de lidstaten mag niet opnieuw een tweede visum worden aangevraagd (artikel 2, punt 2, Visumcode).
Binnen de EU zijn afspraken gemaakt over een gemeenschappelijk visummodel (verordening 1683/1995). In deze verordening zijn specificaties neergelegd waaraan een visum moet voldoen.
Naar boven
Verordening 810/2009 stelt een gemeenschappelijke visumcode voor de Europese Unie vast. Deze verordening legt de voorwaarden en procedures vast voor visa voor korte verblijven - ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen - op het grondgebied van de EU. De EU-lidstaat op het grondgebied waarvan de hoofd- of enige bestemming van de bezoeker gelegen is, is verantwoordelijk voor de visumaanvraag. In uitzonderlijke gevallen is het mogelijk dat een visum aan de buitengrenzen wordt aangevraagd.
Met betrekking tot visa dienen de lidstaten aanwezig of vertegenwoordigd te zijn in alle derde landen waarvan de ingezetenen visumplichtig zijn. Lidstaten die in een derde land of een bepaald gedeelte daarvan geen eigen consulaat hebben, moeten vertegenwoordigingsregelingen sluiten. Hierdoor wordt voorkomen dat de visumaanvragers onevenredige moeite moeten doen om toegang tot een consulaat te krijgen.
De Visumcode regelt eveneens de voorwaarden en procedures voor de doorreis via internationale zones op luchthavens. Onderdanen van een op een gemeenschappelijke lijst vermelde derde landen moeten een luchthaventransitvisum hebben. In urgente gevallen van massale toestroom van illegale immigranten kunnen lidstaten deze verplichtingen ook opleggen aan onderdanen van derde landen die niet op de lijst voorkomen.
In 2019 heeft er een wijziging van de Visumcode plaatsgevonden (Verordening 2019/1155). Deze wijziging ziet onder meer op een versoepeling van het aanvragen van visa. Ook wordt het mogelijk om online visa aan te vragen (zie het ECER-bericht hierover).
Verordening 2018/1806 geeft een overzicht van de landen waarvoor een visumplicht geldt en de landen waarvan de burgers zijn vrijgesteld van de visumplicht. De burgers die zijn vrijgesteld van de visumplicht moeten wel een reisautorisatie aanvragen als ze naar de EU willen reizen (Etias-verordening).
Zie ook de onderstaande nieuwsberichten:
Verordening 767/2008, ook wel VIS-verordening genoemd, stelt het doel, de verantwoordelijkheden en de functies van het Visuminformatiesysteem vast. In dit systeem wisselen de lidstaten gegevens uit over de aanvragen van visa in hun land. Ook worden de beslissingen over aanvragen, nietigverklaringen, intrekkingen en verlengingen in het systeem opgenomen (artikel 1 VIS-verordening).
Het doel van het Visuminformatiesysteem (VIS) is de verbetering van de uitvoering van het gemeenschappelijk visumbeleid, de consulaire samenwerking en de raadpleging van de centrale visumautoriteiten. Dit wordt onder meer bereikt door de uitwisseling van gegevens betreffende aanvragen en daarmee samenhangende beslissingen tussen de lidstaten te vergemakkelijken. Het VIS heeft ook tot doel om visumshopping te voorkomen en de fraudebestrijding en controles aan de doorlaatposten te vereenvoudigen.
Het VIS dient eveneens bij te dragen aan de identificatie van personen die niet of niet meer voldoen aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten. Daarnaast wordt het VIS ingezet om de juiste toepassing van de Dublinverordening te verzekeren (zie artikel 12 van de Dublinverordening).
Met betrekking tot bepaalde derde landen kan het voorkomen dat het grondgebied van de EU gelegen is tussen twee niet aan elkaar aansluitende delen van dit derde land. Denk hierbij bijvoorbeeld aan het Oblast Kalingrad en de rest van het grondgebied van de Russische Federatie. Verordening 693/2003 maakt het mogelijk dat burgers uit zulke derde landen een doorreisfaciliteringsdocument kunnen aanvragen. Dit document geeft hun het recht om gedurende een bepaalde periode over het grondgebied van de EU te reizen. De burgers worden daardoor in staat gesteld om tussen de niet-aansluitende delen van hun land te reizen.
Er geldt een doorreisfaciliteringsdocument voor treinreizigers en een doorreisfaciliteringsdocument voor andere vervoersmiddelen.