Noodprocedure van artikel 122, lid 1, VWEU

Noodprocedure van artikel 122, lid 1, VWEU

Op deze pagina:

Inleiding

Op grond van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag kan de Raad op voorstel van de Commissie 'in een geest van solidariteit' tussen de EU-lidstaten de 'voor de economische situatie passende maatregelen' vaststellen. Deze bepaling zegt niets over de vorm, de aard en de inhoud van de maatregelen die kunnen worden vastgesteld. Bij de vaststelling van maatregelen stemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Het Europees Parlement is niet betrokken bij de vaststelling. 

In dit ECER-dossier wordt eerst ingegaan op de parameters bij het gebruik van de noodprocedure van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag. Daarna wordt ingegaan op de maatregelen die zijn vastgesteld op grond van deze noodprocedure. 

Naar boven

Parameters

Artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag is als rechtsbasis ruim geformuleerd en daarmee beschikt de Raad over een ruime beoordelingsmarge als hij handelt op grond van die bepaling. Bij de vaststelling van maatregelen wordt vaak wel rekening gehouden met de volgende parameters: 

  • In de eerste plaats is voor een beroep op artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag noodzakelijk dat er sprake is van een noodsituatie of van uitzonderlijke omstandigheden die leiden tot ernstige moeilijkheden in de economische situatie van de EU-lidstaten, en die niet met gewone maatregelen van de EU kunnen worden aangepakt;
  • In de tweede plaats moeten de passende maatregelen die op grond van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag kunnen worden genomen, in verhouding staan tot de ernst van de situatie. De maatregelen moeten met andere woorden proportioneel zijn;
  • In de derde plaats moeten maatregelen die op grond van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag worden genomen tijdelijk van aard zijn;
  • Tenslotte moeten de maatregelen economisch van aard zijn, aangezien artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag onder titel VIII van het EU-Werkingsverdrag valt, dat betrekking heeft op het economische beleid van de EU (zie het ECER-dossier over het economische beleid van de EU). 

Naar boven

Vastgestelde maatregelen

In deze paragraaf wordt per beleidsterrein ingegaan op de EU-maatregelen die zijn vastgesteld op grond van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag. Het gaat om de beleidsterreinen energie, volksgezondheid en werkgelegenheid. 

Energie

In het kader van de oorlog tussen Rusland en Oekraïne heeft de EU een aantal (crisis)maatregelen vastgesteld op het gebied van energie. Deze maatregelen zijn vastgesteld op grond van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkngsverdrag. Het gaat om de Gasvraagreductieverordening, de verordening gassolidariteit en de verordening marktcorrectiemechanisme voor aardgastransacties. Op deze drie verrodeningen wordt hieronder ingegaan.

  • ECER-bericht - Raad verlengt geldigheidsduur van drie noodverordeningen met betrekking tot energieprijzen en voorzieningszekerheid (3 januari 2024)

De gasvraagreductieverordening

Op 9 augustus 2022 is Verordening (EU) 2022/1369 (hierna: de Gasvraagreductieverordening) in werking getreden. De Gasvraagreductieverordening bevat regels om het hoofd te bieden aan ernstige moeilijkheden op het gebied van de gaslevering. Die regels omvatten een betere coördinatie, monitoring en rapportage inzake nationale maatregelen ter reductie van de gasvraag en de mogelijkheid voor de Raad om een Unie-alarm af te kondigen, waardoor een EU-brede vraagreductie verplicht wordt. 

De Raad kan op voorstel van de Commissie door middel van een uitvoeringsbesluit een Unie-alarm afkondigen (artikel 4, lid 1, Verordening (EU) 2022/1369). Het gaat om een EU-specifiek crisisniveau waardoor een vraagreductie van gas verplicht wordt (artikel 2, onder 2, Verordening (EU) 2022/1369). Bij de vaststelling van het desbetreffende uitvoeringsbesluit stemt de Raad met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. De Raad kan met gekwalificeerde meerderheid van stemmen het voorstel van de Commissie wijzigen (artikel 4, lid 4, Verordening (EU) 2022/1369). In twee gevallen dient de Commissie een voorstel in om een Unie-alarm af te kondigen:

  • indien zij van oordeel is dat er zich een substantieel risico van een ernstig gasleveringstekort voordoet of indien er een uitzonderlijk hoge gasvraag is. De Commissie moet hebben geconstateerd dat de maatregelen van de EU-lidstaten om vrijwillig gas te reduceren (overeenkomstig artikel 3 van Verordening (EU) 2022/1369) niet afdoende zijn en dat de gasleveringssituatie in de EU aanzienlijk verslechtert, maar de markt nog in staat is om de verstoring op te vangen zonder dat niet-marktgebaseerde maatregelen nodig zijn (artikel 4, lid 2, Verordening 2022/1369);
  • op verzoek van vijf of meer bevoegde autoriteiten die op nationaal niveau een alarm hebben afgekondigd (artikel 4, lid 3, Verordening 2022/1369). De nationale autoriteiten moeten dat alarm hebben afgekondigd vanwege een verstoring van de gaslevering of een uitzonderlijk hoge gasvraag die de gasleveringssituatie aanzienlijk doet verslechteren, maar de markt nog in staat is deze verstoring van de vraag op te vangen zonder gebruik te maken van niet-marktgebaseerde maatregelen (artikel 11, lid 1, Verordening 2017/1938)

Op grond van Verordening 2023/706 zijn de gasvraagreductiemaatregelen gewijzigd en verlengd tot en met 31 maart 2024. 

  • ECER-bericht - Definitieve vaststelling van verordening inzake vrijwillige en verplichte reductie van gasverbruik (11 augustus 2022)

Naar boven

De verordening gassolidariteit

Op 30 december 2022 is Verordening (EU) 2022/2576 (hierna: de verordening gassolidariteit) in werking getreden. De verordening gassolidariteit voorziet onder andere in de invoering van tijdelijke mechanismen om burgers en de economie te beschermen tegen buitensporig hoge (gas)prijzen. De verordening gassolidariteit is van toepassing tot en met 31 december 2024 (zie Verordening 2023/2919). 

In de volgende subparagrafen wordt in de eerste plaats ingegaan op de tijdelijke mechanismen, waarbij bepaalde bevoegdheden aan de Commissie of een EU-agentschap zijn toegekend. Vervolgens wordt ingegaan op de procedure voor het doeltreffend oplossen van conflicten tussen twee EU-lidstaten over maatregelen die een negatieve invloed hebben op de grensoverschrijdende energiestromen. De Commissie is betrokken bij die procedure.

Tijdelijke mechanismen

De verordening gassolidariteit bevat twee tijdelijke mechanismen: het mechanisme voor de bundeling van de gasvraag en gezamenlijke aankoop van gas, en het mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit op handelsplatforms. 

Mechanisme voor de bundeling van de gasvraag en gezamenlijke aankoop van gas

De verordening gassolidariteit voorziet in een mechanisme voor de bundeling van de gasvraag en de gezamenlijke aankoop van gas. In de eerste fase van het mechanisme bundelen in de EU gevestigde aardgasbedrijven of gasondernemingen hun vraag naar gas via een door de Commissie gecontracteerde dienstverlener. In de tweede fase kunnen die bedrijven of ondernemingen afzonderlijk of op gecoördineerde wijze met anderen, koopcontracten voor gas sluiten met aardgasleveranciers of -producenten die aan de gezamenlijke vraag voldoen. In mei 2023 is de eerste gezamenlijke aankoop van gas voltooid (zie dit Persbericht van de Europese Commissie). 

Aardgasbedrijven, gasverbruikende ondernemingen en de autoriteiten van de EU-lidstaten moeten de Commissie in kennis stellen van grote gasaankopen (artikel 3, lid 1, eerste alinea, Verordening (EU) 2022/2576). De Commissie kan vervolgens aanbevelingen richten tot die bedrijven, ondernemingen en autoriteiten. Met name wanneer verdere coördinatie de werking van de gezamenlijke aankopen zou kunnen verbeteren (artikel 3, lid 2, Verordening (EU) 2022/2576). 

De ondernemingen die betrokken zijn bij de gezamenlijke gasaankoop kunnen de aankoopvoorwaarden voor gas coördineren. Die coördinatie moet verenigbaar zijn met het EU-mededingingsrecht (met name het kartelverbod (artikel 101 EU-Werkingsverdrag) en het verbod op misbruik van een machtspositie (artikel 102 EU-Werkingsverdrag)). De Commissie kan in een dergelijke situatie een besluit nemen over de niet-toepasselijkheid van de artikelen 101 en 102 van het EU-Werkingsverdrag (artikel 11, Verordening (EU) 2022/2576). 

Mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit op handelsplatforms

De verordening gassolidariteit voorziet ook in een mechanisme voor de beheersing van de dagelijkse volatiliteit op handelsplatforms die energie-gerelateerde grondstoffenderivaten aanbieden. EU-energiebedrijven nemen deel aan die handelsplatforms. Het mechanisme zorgt ervoor dat die bedrijven worden beschermd tegen grote prijsschommelingen (artikel 15, lid 1, Verordening (EU) 2022/2576). 

Elk handelsplatform moet op grond van de verordening gassolidariteit de prijzen vaststellen waaronder en waarboven geen orders mogen worden uitgevoerd. Daarbij moet rekening worden gehouden met de specifieke kenmerken van elk relevant energie-gerelateerd grondstoffenderivaat, het liquiditeitsprofiel van de markt voor dat derivaat en zijn volatiliteitsprofiel (overweging 45, Verordening 2022/2576). 

Indien uit de door de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) verzamelde informatie blijkt dat het mechanisme consistenter moet worden toegepast, kan de Commissie uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van de eenvormige voorwaarden voor de toepassing van het mechanisme (artikel 15, lid 8, eerste volzin, Verordening (EU) 2022/2576). 

Ad-hoc benchmark voor vloeibaar gas (lng)

De verordening gassolidariteit heeft ook betrekking op een door het EU-agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) te ontwikkelen ad-hoc benchmark voor vloeibaar aardgas (lng). Marktdeelnemers zijn op grond van de verordening gassolidariteit verplicht om het ACER dagelijks informatie te verstrekken over hun lng-transacties (artikel 20, lid 1, Verordening (EU) 2022/2576). Op basis van die informatie stelt het ACER de benchmark voor vloeibaar gas vast. Die benchmark omvat een nauwkeurige, objectieve en betrouwbare raming van de prijs voor lng-leveringen in de EU.

De Commissie kan uitvoeringshandelingen vaststellen tot nadere bepaling van het tijdstip waarop lng-marktgegevens door de marktdeelnemers moeten worden ingediend bij het ACER. Die gegevens zijn noodzakelijk voor de dagelijkse lng-prijsraming (artikel 20, lid 2, Verordening (EU) 2022/2576). 

Procedure voor het oplossen van conflicten tussen EU-lidstaten

Maatregelen op nationaal niveau mogen geen aanleiding geven tot problemen met de gasvoorzieningszekerheid in een andere EU-lidstaat. De verordening gassolidariteit voorziet in een procedure voor het doeltreffend oplossen van conflicten tussen twee EU-lidstaten over nationale maatregelen die een negatieve invloed hebben op grensoverschrijdende gasstromen (artikel 25, Verordening (EU) 2022/2576). 

De Commissie heeft de bevoegdheid om de nationale maatregelen te evalueren en zo nodig binnen een redelijke termijn tot arbitrage over te gaan. Daartoe kan de Commissie middels een besluit om wijziging van dergelijke maatregelen verzoeken wanneer zij bedreigingen voor de voorzieningszekerheid vormen. Het besluit van de Commissie moet worden nageleefd zonder vertraging die de gasvoorziening van de EU zou kunnen belemmeren (overweging 74, Verordening 2022/2576). 

  • ECER-bericht - EU-verordening inzake de gezamenlijke aankoop van gas en energiesolidariteitsmaatregelen gepubliceerd (6 januari 2023)

Naar boven

Verordening marktcorrectiemechanisme voor aardgastransacties

Op 1 februari 2023 is Verordening (EU) 2022/2578 (hierna: de verordening) in werking getreden. De verordening voorziet in een (tijdelijk) marktcorrectiemechanisme voor aardgastransacties. Het mechanisme is van toepassing op transacties voor aardgas op het virtuele handelspunt van de Title Transfer Facility (TTF) en andere virtuele handelspunten (VTP's). De verordening is van toepassing tot en met 31 januari 2025 (Verordening (EU) 2023/2920). 

De TTF is een virtuele locatie voor aardgas in Nederland waar aardgas kan worden overgedragen. De TTF wordt doorgaans beschouwd als 'standaard' prijsmaatstaf op de Europese gasmarkten, en wordt op grote schaal gebruikt als referentieprijs in prijsformules voor gasleveringscontracten. Naast de TTF bestaan er ook andere - minder gebruikte - virtuele handelspunten (VTP's).  

Het marktcorrectiemechanisme wordt automatisch geactiveerd wanneer een zogenoemde 'marktcorrectiegebeurtenis' plaatsvindt. De waarden die aanleiding geven tot de activering van het mechanisme zijn in artikel 4, lid 1, van Verordening (EU) 2022/2578 vastgelegd. Wanneer het EU-agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (ACER) constateert dat zich een dergelijke gebeurtenis heeft voorgedaan, publiceert zij een marktcorrectiebericht (artikel 4, lid 3, Verordening (EU) 2022/2578). Vanaf de dag na de publicatie van dat bericht mogen marktexploitanten geen orders meer aanvaarden die de zogenoemde dynamische 'biedlimiet' overstijgen (artikel 4, lid 5, Verordening (EU) 2022/2578).

Na de (automatische) activering is het marktcorrectiemechanisme van toepassing op transacties voor aardgas op het virtuele handelspunt van de TTF. Uiterlijk op 31 maart 2023 moest de Commissie middels een uitvoeringshandeling de technische details vaststellen voor de toepassing van het mechanisme op transacties voor aardgas op andere virtuele handelspunten (VTP's) dan de TTF (artikel 9, lid 1, Verordening (EU) 2022/2578). De Commissie heeft die uitvoeringsverordening op 31 maart 2023 vastgesteld. 

Na activering van het mechanisme geldt de dynamische biedlimiet gedurende ten minste 20 werkdagen. De Europese Commissie kan de dynamische biedlimiet middels een uitvoeringsbesluit eerder opschorten. Opschorting is mogelijk indien er zich (duidelijke risico's op) onbedoelde marktverstoringen voordoen (artikel 6, lid 2, Verordening (EU) 2022/2578). 

  • ECER-bericht - Raad neemt tijdelijk mechanisme aan om buitensporig hoge gasprijzen in te tomen (30 december 2022)
  • ECER-bericht - Commissie stelt nieuw EU-instrument voor om buitensporige pieken in de gasprijs te beperken (1 december 2022)

Naar boven

Verordening versnelling inzet hernieuwbare energie

Op 30 december 2022 is Verordening (EU) 2022/2577 in werking getreden. De verordening voorziet in een tijdelijk kader om de vergunningsprocedure en de uitrol van projecten op het gebied van hernieuwbare energie te versnellen. De nieuwe tijdelijke regels bevatten uiterste termijnen voor het verstrekken van vergunningen voor zonne-energieinstallaties, de modernisering van bestaande hernieuwbare-energiecentrales en de uitrol van waterpompen. De verordening is van toepassing tot en met 30 juni 2025 (zie dit ECER-bericht). 

  • ECER-bericht - Raad akkoord met versnelde vergunningsprocedure voor hernieuwbare energieprojecten (29 december 2022)
  • ECER-bericht - Europese Commissie presenteert voorstel voor noodverordening betreffende een versnelde vergunningsprocedure voor hernieuwbare energiebronnen (16 november 2022)

Naar boven

Volksgezondheid

Op 26 december 2022 is Verordening (EU) 2022/2372 in werking getreden. De verordening bevat een kader van maatregelen die moeten worden geactiveerd in het geval van een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid. De EU kan dan de nodige maatregelen nemen voor een voldoende en tijdige beschikbaarheid en levering van in een crisissituatie relevante medische tegenmaatregelen. 

In een 'noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid' kan een noodkader voor het waarborgen van de levering van relevante medische tegenmaatregelen worden geactiveerd Het noodkader kan, afhankelijk van de situatie, een verscheidenheid aan maatregelen bevatten (artikel 3, lid 1, Verordening (EU) 2022/2372). 

Het eerste vereiste voor het activeren van het noodkader is dat de Commissie - overeenkomstig de voorschriften van Verordening (EU) 2022/2371 - een noodsituatie op het gebied van de volksgezondheid heeft erkend. De Europese Commissie dient vervolgens een voorstel voor een verordening in om het noodkader te activeren. De Raad stelt daarna de verordening vast, voor zover dat in het licht van de economische situatie passend is (artikel 3, lid 1, Verordening (EU) 2022/2372). 

Het noodkader kan worden geactiveerd voor een periode van zes maanden (artikel 3, lid 4, Verordening (EU) 2022/2372). Die periode kan worden verlengd (artikel 4, lid 2, Verordening (EU) 2022/2372). In de vastgestelde verordening moet duidelijk staan vermeld welke maatregelen onder het geactiveerde noodkader vallen. Het kan onder andere gaan om de volgende maatregelen:

Naar boven

Naar boven

Werkgelegenheid

De Raad heeft op grond van artikel 122, lid 1, van het EU-Werkingsverdrag het herstelinstrument NextGenerationEU (Verordening (EU) 2020/2094) vastgesteld. Voor meer informatie over dit herstelinstrument verwijzen wij u door naar het ECER-dossier over dit instrument. 

Naar boven

Laatst bijgewerkt op: 15-11-2023