Delegatie & uitvoering (comitologie)

Delegatie & uitvoering (comitologie)

In EU-wetgeving (verordeningen, richtlijnen of besluiten) kunnen niet alle details worden uitgewerkt. Daarom krijgt de Europese Commissie regelmatig de bevoegdheid om nadere regels vast te stellen. Het toekennen van bevoegdheden om nadere regelgeving vast te stellen via uitvoeringshandelingen (art. 291 VWEU) of gedelegeerde handelingen (art. 290 VWEU) wordt in het Brusselse jargon en in de beleidspraktijk vaak aangeduid met de overkoepelende term ‘comitologie’.

Inhoud dossier

Het dossier 'Delegatie en Uitvoering' bestaat uit de volgende onderdelen (zie bovenstaand menu):

- Introductie (op deze pagina)
- Delegatie
- Uitvoering
- Pre-lissabon comitologie-procedures (incl. PRAC)
- Handige documenten
- Begrippenlijst

Voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon bestonden er vier verschillende “comitologie”-procedures voor het vaststellen van nadere regelgeving. Lees meer op de pagina over de oude (pre-lissabon) comitologieprocedures. Met het Verdrag van Lissabon is het voormalige comitologie-systeem  vervangen door twee nieuwe procedures voor het vaststellen van nadere regelgeving, namelijk delegatie en uitvoering.

Delegatie

Bij delegatie gaat het om de vaststelling van regels ter aanvulling of wijziging van niet-essentiële onderdelen van een wetgevingshandeling (art. 290 EU-Werkingsverdrag). Bij de totstandkoming van gedelegeerde handelingen raadpleegt de Commissie experts. Het Europees Parlement en de Raad beschikken ieder over de bevoegdheid om binnen een bepaalde termijn bezwaar aan te tekenen tegen een gedelegeerde handeling. Daarnaast kunnen zij elk voor zich, of samen, besluiten de bevoegdheidsdelegatie aan de Commissie in te trekken. Lees meer op pagina over delegatie

Uitvoering

Bij uitvoering gaat het om de nadere bepaling van de inhoud van een wetgevingshandeling om ervoor te zorgen dat deze in alle lidstaten volgens eenvormige voorwaarden wordt uitgevoerd (art. 291 EU-Werkingsverdrag). Bij de vaststelling van uitvoeringshandelingen wordt de Europese Commissie bijgestaan door een comité (uitvoeringscomité) bestaande uit vertegenwoordigers van de lidstaten. Lees meer op pagina over uitvoering

Geen essentiële onderdelen

Een belangrijke voorwaarde voor de vaststelling van nadere regelgeving via uitvoering of delegatie is dat het niet mag gaan om de essentiële onderdelen van een richtlijn, verordening of besluit. Essentiële onderdelen horen thuis in het basisinstrument (de verordening, richtlijn of besluit) waarop een gedelegeerde handeling of uitvoeringshandeling is gebaseerd).

Wat “essentieel” is, is Europeesrechtelijk (nog) niet exact ingevuld en wordt in hoge mate bepaald door de Uniewetgever. De beoordeling welke onderdelen “essentieel” zijn, is wel vatbaar voor juridische toetsing door het EU-Hof.

Het EU-Hof heeft o.a. bepaald dat een onderdeel essentieel is wanneer daarin een politieke afweging gemaakt moet worden. Ook is een bepaling essentieel indien daarmee een belangrijke inmenging in grondrechten mogelijk wordt gemaakt (arrest EP/Commissie, C-355/10; ECER bericht).

Keuze voor de Uniewetgever

De toekenning van een bevoegdheid aan de Commissie om gedelegeerde handelingen of uitvoeringshandelingen vast te stellen, gebeurt vaak om flexibiliteit en/of effectiviteit van regelgeving te waarborgen. Wanneer bijvoorbeeld een technische bijlage bij een verordening of een richtlijn moet worden gewijzigd, is het vaak niet opportuun om dit te doen via een officiële wetgevingsprocedure die immers tijdrovend is. De Uniewetgever kan dan besluiten om de Commissie hiervoor een gedelegeerde bevoegdheid toe te kennen.

Het is echter aan de Uniewetgever (Raad en Europees Parlement) om te bepalen of er bevoegdheden aan de Commissie worden toegekend om nadere regelgeving vast te stellen. De toekenning van een bevoegdheid aan de Commissie om gedelegeerde handelingen en/of uitvoeringshandelingen vast te stellen is dus geen verplichting, zelfs niet wanneer de Commissie dat in haar voorstel heeft opgenomen.

Indien de Uniewetgever besluit dat het wenselijk is om een bevoegdheid tot het vaststellen van nadere regels toe te kennen aan de Commissie, dan ligt het in een aantal situaties juridisch vast of gekozen moet worden voor delegatie, dan wel voor uitvoering. In veel gevallen heeft de Uniewetgever echter beleidsruimte bij het maken van de keuze tussen delegatie en uitvoering. Hierover hebben het Europees Parlement, de Raad en de Commissie nadere afspraken gemaakt in de vorm van 'Niet-bindende criteria voor de toepassing van de artikelen 290 en 291 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie' van 18 juni 2019.

De ICER heeft in 2013 de handleiding comitologie en delegatie vastgesteld. De daarop gebaseerde “ NL richtsnoeren keuze ‘comitologie’ (delegatie/uitvoering) (zie Gerelateerde Documenten)” zijn bedoeld als hulpmiddel bij het maken van keuzes op het terrein van delegatie en uitvoering in EU-onderhandelingstrajecten.

De term ‘comitologie’

De term comitologie wordt niet gebruikt in de Verdragen, maar is wel gemeengoed in de Brusselse onderhandelingspraktijk. Het toekennen van bevoegdheden om nadere regelgeving vast te stellen via uitvoeringshandelingen (art. 291 VWEU) of gedelegeerde handelingen (art. 290 VWEU) wordt in het Brusselse jargon en in de beleidspraktijk vaak aangeduid met de overkoepelende term ‘comitologie’.

Juridisch gezien komt de term comitologie het meest overeen met “uitvoering”. In juridische zin wordt onder comitologie verstaan: het geheel aan procedureregels, het mechanisme (of proces) op grond waarvan uitvoeringshandelingen worden vastgesteld. Dit verloopt via comités, vandaar de term.

  • Ontwikkelingen op comitologiegebied naar aanleiding van de Covid-19-uitbraak (ECER-bericht)