Richtlijn 2004/38 is door de EU-wetgever vastgesteld om een einde te maken aan de sectorale en fragmentaire benadering van het recht van vrij verkeer en verblijf van personen. Deze sectorale en fragmentaire benadering was sinds de jaren zestig van de vorige eeuw ontstaan. Voordat richtlijn 2004/38 werd vastgesteld bestond er bijvoorbeeld aparte EU-wetgeving over het reis- en verblijfsrecht van studenten en werknemers. In dit dossier wordt ingegaan op de inhoud van richtlijn 2004/38.
Ten eerste wordt een overzicht gegeven van de personen waarop richtlijn 2004/38 van toepassing is (zie het dossier Begunstigden). Daarna wordt aandacht besteed aan het recht van EU-burgers en hun familieleden om een andere EU-lidstaat dan hun lidstaat van herkomst binnen te komen en te verlaten (zie het dossier Inreis- en uitreisrecht). Vervolgens wordt ingegaan op de verblijfsrechten die EU-burgers en hun familieleden kunnen genieten in de gastlidstaat (zie het dossier Verblijfsrechten). Tenslotte wordt uiteengezet op welke gronden de lidstaten beperkingen kunnen opleggen aan het verblijf van de EU-burger en zijn familieleden in de gastlidstaat (zie het dossier Beperkingen op het reis- en verblijfsrecht).
Naar boven