Op deze pagina:
Veelgebruikte afkorting op Raadsdocumenten. Betreft documenten met de (voorlopige) tekst van een wetgevingshandeling.
Ambassade van een lidstaat bij de Europese Unie (niet te verwarren met de ambassade in het Koninkrijk België). Iedere lidstaat heeft een EU-ambassadeur, die bijgestaan wordt door verschillende diplomaten en afgevaardigden van de overige ministeries.
De Europese Unie werd sinds het Verdrag van Maastricht (1992, zie aldaar) naar beleidsterreinen onderverdeeld in drie pijlers (naar analogie van een tempel uit de oudheid). Iedere pijler besloeg een apart cluster van beleidsterreinen, kende eigen besluitvormingsprocedures en deels ook aangepaste bevoegdheden voor de Europese instellingen. Met de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon is de pijlerstructuur verdwenen.
Een beslissing door het Hof van Justitie van de EU in Luxemburg naar aanleiding van een vraag van een nationale rechter over de uitleg van de Europese Verdragen en de daarop gebaseerde handelingen, zoals verordeningen, richtlijnen en beschikkingen.
Vaak worden in procedures voor de nationale rechter Europeesrechtelijke argumenten naar voren gebracht. Voorzover een nationale rechter twijfelt over de geldigheid of uitleg van een Europese regel, bestaat de mogelijkheid nadere uitleg over de ingeroepen Europese bepalingen te vragen aan het Europese Hof van Justitie. De nationale procedure wordt dan tijdelijk stilgelegd.
Toets om vast te stellen of het voorgestelde optreden van de EU qua vorm en ruimte die het nog aan de lidstaten laat, niet verder gaat dan strikt noodzakelijk om de doelstellingen van het EU-Verdrag of het EU-Werkingsverdrag te verwezenlijken. Kan het beoogde resultaat ook met minder vergaande middelen worden bereikt?
Het medium van de Europese Unie waarin verordeningen, richtlijnen, beschikkingen en mededelingen worden gepubliceerd. Veel regelgeving kan pas in werking treden na publicatie. Het bestaat uit een serie L (wetgeving) en een serie C (bekendmakingen).
Wekelijks interdepartementaal overleg onder voorzitterschap van het ministerie van Buitenlandse Zaken, waar instructies voor Coreper (zie aldaar) worden afgestemd.
Naar boven
Het begrip 'Raad' kan verwarring opwekken. Er is sprake van een Europese Raad, een Raad van de Europese Unie en, buiten de EU-context, een Raad van Europa. Het voorzitterschap van de Europese Raad en de Raad van de Europese Unie wisselt. Ieder half jaar is een andere lidstaat (volgens een tevoren vastgelegde volgorde) voorzitter van de Raad. Iedere tweeëneenhalf jaar kiest de Europese Raad zijn voorzitter met gekwalificeerde meerderheid van stemmen. Hieronder zullen de drie raden nader worden toegelicht.
Deze Raad bestaat uit de staatshoofden en regeringsleiders van de lidstaten en de voorzitter van de Commissie. De Europese Raad vindt ongeveer vier keer per jaar plaats. Er wordt ook wel gesproken van een 'Europese top'.
In de regel aangeduid als 'de Raad'. Lidstaten worden in de Raad vertegenwoordigd door een minister of staatssecretaris. De Raad kan in vele gedaanten bij elkaar komen, afhankelijk van het beleidsterrein. Telkens is dan van alle lidstaten de bewindspersoon aanwezig die verantwoordelijk is voor het betreffende beleidsterrein. Er bestaan negen verschillende Raadsformaties.
Vaak ontstaat begripsverwarring tussen de Europese Raad en de Raad van Europa. De Raad van Europa is geen EU-instelling, maar een intergouvernementele organisatie op het gebied van sociale, culturele en mensenrechten.
Besluitvormingsprocedure. In de raadplegingsprocedure vraagt de Raad, naar aanleiding van een voorstel voor regelgeving door de Commissie, het advies van het Europees Parlement en meestal ook van het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Hebben zij hun advies uitgebracht, dan kan de Commissie het voorstel naar aanleiding daarvan desgewenst wijzigen. Vervolgens wordt het voorstel bestudeerd door de Raad, die het in ongewijzigde of gewijzigde vorm kan goedkeuren. Het komt ook voor dat de Raad over het voorstel geen overeenstemming bereikt. In het laatste geval blijft het voorstel 'hangende'.
Het secretariaat van de Raad, met name van de voorzitter van de Raad. Aangezien het voorzitterschap elk half jaar wisselt, vormen de medewerkers van het raadssecretariaat het constitutionele geheugen. Het secretariaat organiseert alle bijeenkomsten van de Raad en de Raadswerkgroepen en heeft grote expertise op het gebied van procedures. Ook zorgt het secretariaat voor verslaglegging van bijeenkomsten en verspreiding van documentatie.
Bijeenkomst van ambtenaren van de lidstaten (uit hoofdsteden of van de Permanente Vertegenwoordiging), voorgezeten door de voorzitter van de Raad (wisselt dus elk half jaar). Hier vindt het grootste deel van de onderhandelingen over nieuwe Commissievoorstellen plaats. Ook vertegenwoordigers van de Commissie wonen Raadswerkgroepen bij. Het onderhandelingsresultaat van de Raad gaat via Coreper (zie aldaar) naar de Raad (zie aldaar).
Verdragsbepaling waarop (een voorstel tot) nieuwe Europese regelgeving gebaseerd moet zijn. Bepaalt welke besluitvormingsprocedure gevolgd moet worden en hoe in de Raad gestemd moet worden (bijvoorbeeld bij gekwalificeerde meerderheid of unanimiteit). Het kiezen van een verkeerde rechtsbasis kan ongeldigheid van het besluit tot gevolg hebben.
Samenwerking tussen de Europese Centrale Bank en de nationale bankentoezichthouder om een omvallende bank gecontroleerd af te wikkelen.
Een richtlijn is een bindend regelgevend instrument van de EU. Een richtlijn is verbindend als het gaat om het te bereiken resultaat waarvoor de richtlijn bestemd is, maar laat aan de nationale instanties de bevoegdheid om vorm en middelen voor de verwezenlijking ervan te kiezen. Een richtlijn laat lidstaten, in tegenstelling tot een verordening, een zekere mate van beleidsvrijheid in de wijze waarop het in de richtlijn voorgeschreven resultaat moet worden bereikt.
Bepaalde vormen van Europese regelgeving (met name verordeningen) zijn rechtstreeks toepasselijk. Dat wil zeggen dat deze regelgeving direct van toepassing is in de lidstaten, zonder dat deze eerst moet worden omgezet naar nationale wetgeving.
Diverse bepalingen uit de EU-verdragen en bepaalde vormen van secundaire Europese regelgeving hebben rechtstreekse werking. Op deze regelgeving kan door particulieren (en ondernemingen) dan ook een beroep worden gedaan tegenover de nationale overheid (verticale rechtstreekse werking), of tegenover andere particulieren (horizontale rechtstreekse werking). Lees ook de kabinetsnotitie over doorwerking van Europees en internationaal recht in de Nederlandse rechtsorde (zie gerelateerde documenten onderaan de pagina).
Overeenkomsten van de EU met derde landen, gericht op intensieve economische samenwerking.
Deze besluitvormingsprocedure is opgeheven door het Verdrag van Lissabon. De procedure is inmiddels vervangen door de bijzondere wetgevingsprocedure. Speerpunt van de samenwerkingsprocedure was dat de mening van het Europees Parlement zwaar meetelde, al kon het Europees Parlement een wetsvoorstel niet definitief tegenhouden.
In 1985 kwamen vijf landen van de EU (Frankrijk, Duitsland, België, Luxemburg en Nederland) overeen de personencontrole aan hun gemeenschappelijke grenzen af te schaffen. Zo ontstond een gebied zonder binnengrenzen dat bekend staat als Schengenruimte. (Schengen is de stad in Luxemburg waar de overeenkomst werd ondertekend).
De Schengenlanden voerden een gemeenschappelijk visumbeleid in voor het Schengengebied en spraken af dat zij doeltreffende controles aan de buitengrenzen zouden invoeren. Controles aan de binnengrenzen kunnen gedurende een beperkte periode worden verricht indien de openbare orde of de nationale veiligheid dit vereisen.
De Schengenruimte is geleidelijk uitgebreid en omvat nu 23 EU-lidstaten en 4 niet-lidstaten (Noorwegen, IJsland, Zwitserland en Liechtenstein); de overeenkomst maakt thans een integrerend deel uit van de EU-verdragen. Ierland neemt echter geen deel aan de afspraken over grenscontroles en visa.
Veelgebruikte afkorting op Raadsdocumenten. Betreft standaard documenten, niet zijnde communicatie naar de lidstaten of de (voorlopige) tekst van een wetgevingshandeling.
Bij het subsidiariteitsbeginsel gaat het om het gebruik van bevoegdheden en taken tussen lidstaten en Unie. Zie artikel 5, lid 3 EU-Verdrag: op beleidsgebieden die niet exclusief behoren tot de bevoegdheden van de Unie kan alleen actie op EU-niveau ondernomen worden indien en voorzover de gewenste doelstellingen niet door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt.
De vraag of voldaan is aan het subsidiariteitsbeginsel (de subsidiariteitstoets) moet bij ieder nieuw Commissievoorstel worden beantwoord: er mag alleen actie worden ondernomen op EU-niveau wanneer dit niet even goed (of beter) kan worden gedaan op lidstaatniveau.
Vorm van internationale samenwerking met vergaande overdracht van regelgevende en bestuurlijke bevoegdheden van de lidstaten naar een internationaal samenwerkingsverband (in dit geval de EU, met name in de eerste pijler, de EG-pijler), en een daarmee corresponderende beperking van nationale soevereiniteit voor de lidstaten.
Vanaf 1 juli 2013 zijn er 24 officiële talen in de Europese Unie: Bulgaars, Deens, Duits, Engels, Ests, Fins, Frans, Grieks, Hongaars, Iers, Italiaans, Kroatisch, Lets, Litouws, Maltees, Nederlands, Pools, Portugees, Roemeens, Sloveens, Slowaaks, Spaans, Tsjechisch, en Zweeds. De wetgeving van de EU wordt in alle officiële talen gepubliceerd en de instellingen van de EU kunnen in elk van deze talen worden benaderd.
Het taalbeleid van de Unie wordt geregeld in verordening 1 uit 1958. Deze verordening is recentelijk gewijzigd door verordening 517/2013, die de Kroatische taal aan het lijstje van officiële talen toevoegde.
Bij uitbreiding van de Unie wordt verordening 1 uit 1958 aangepast. Voor de laatste toetredingsronde blijkt deze aanpassing uit de Toetredingsakte (en bijlage bij de Toetredingsakte) en uit verordening 517/2013 (punt 18).