Op deze pagina:
Op 24 december 2020 hebben de Europese Commissie en het Verenigd Koninkrijk (VK) een akkoord bereikt over een ontwerp Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) tussen de Europese Unie en het VK. Zie hierover ook dit ECER-nieuwsbericht (29 december 2020). De HSO werd per 1 januari 2021 voorlopig van toepassing en is na afsluiting van alle benodigde formaliteiten in de EU- en VK-besluitvorming per 1 mei 2021 in werking getreden. De Nederlandstalige versie van de (ontwerp) Handels- en Samenwerkingsovereenkomst (HSO) (versie 31 december 2020, Publicatieblad van de EU L 444/14) is hier in te zien. De Nederlandstalige versie (versie 30 april 2021, Publicatieblad van de EU L 149/10) van de (definitieve) HSO bij inwerkingtreding per 1 mei 2021 (de geldende versie, die de december 2020 (ontwerp) versie vervangt) is hier in te zien.
Partijen bij de HSO zijn de Europese Unie (EU) en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie (EURATOM) enerzijds en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland (VK) anderzijds.
Per 1 januari 2021 heeft het VK de eengemaakte markt en de douane-unie van de Europese Unie verlaten. Het vrije verkeer van personen, goederen, diensten en kapitaal tussen het VK en de EU is daarmee tot een einde gekomen. De EU en het VK vormen vanaf dat moment twee afzonderlijke markten met verschillende wet- en regelgeving. De HSO bestaat uit drie pijlers en bevat een vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en het VK, een nieuw partnerschap tussen de EU en het VK over de veiligheid van burgers, en een governancekader over de wijze waarop de HSO wordt toegepast en gecontroleerd.
De HSO betreft een zogenoemd EU-Only akkoord en geen Gemengd akkoord (zie voor meer informatie over dit onderscheid ook het ECER-dossier Externe betrekkingen). Over de onderliggende redenen en motivatie voor de keuze voor een EU-Only akkoord in het geval van de Brexit kan ook de Kamerbrief (Tweede Kamer, vergaderjaar 2020-2021, 35 393, nr. 11) van 25 december 2020 worden geraadpleegd. De afspraken die in de HSO zijn gemaakt tussen de EU en het VK betreffen verschillende categorieën EU-bevoegdheden, namelijk: 1) afspraken over onderwerpen die vallen onder de exclusieve EU bevoegdheden, zoals gemeenschappelijke handelspolitiek ( artikel 3 EU-Werkingsverdrag ); 2) afspraken over onderwerpen die vallen onder de tussen de EU en de lidstaten gedeelde bevoegdheden, zoals milieu, vervoer en justitiële- en politiesamenwerking ( artikel 4 EU-Werkingsverdrag ); en 3) afspraken over onderwerpen die vallen onder ondersteunende, coördinerende of aanvullende bevoegdheden van de EU, zoals industrie ( artikel 6 EU-Werkingsverdrag ).
De (ontwerp) HSO bestaat in totaal uit 1246 pagina’s, kent 7 delen, tientallen bijlagen en een drietal protocollen. Samenwerking op het gebied van buitenlands beleid, externe veiligheid en defensie valt niet onder de HSO.
In dit ECER-dossier volgt hierna een nadere duiding op hoofdlijnen van de inhoud van de HSO. Daarbij wordt zowel verwezen naar artikelen uit de ontwerp-HSO in klein lettertype (waarbij op onderwerpsniveau werd genummerd, bijvoorbeeld artikel GOODS. 1 t/m 21 ), als naar de artikelen in de definitieve en vigerende versie van de HSO (doorlopende nummering HSO artikel 1 t/m 783).
Meer informatie:
Het eerste deel van de HSO bevat algemene bepalingen, uitleggingsbeginselen en definities ( artikelen COMPROV.1 t/m 17 / artikel 1 t/m 6) en het institutioneel kader ( artikel INST. 1 t/m 8 / artikel 7 t/m 14). Zo wordt het doel van de HSO, de verhouding tussen de HSO en eventueel aanvullende overeenkomsten, de uitvoering te goeder trouw van de HSO, de verhouding met internationaal publiekrecht en de bescherming van particuliere rechten en de belangrijkste definities uitgelegd. Voor wat betreft het institutioneel kader wordt onder meer beschreven hoe de Partnerschapsraad en verschillende Comités en werkgroepen moeten werken, hoe besluiten en aanbevelingen van deze gremia tot stand komen, hoe parlementaire samenwerking tussen Europees Parlement en het parlement van het VK zou moeten werken en hoe participatie van het maatschappelijk middenveld vorm krijgt.
Terug naar de Zeven delen van de HSO
Rubriek één: Handel
Titel I - Handel in goederen
In de HSO is afgesproken dat Partijen vrijheid van doorvoer verlenen over hun grondgebied. Hoofdstuk 1 van Titel I ( artikel GOODS.1 t/m 21 / artikel 15 t/m 36) stelt dat in beginsel douanerechten verboden zijn, evenals verboden of beperkingen terzake van in- en uitvoerrechten van goederen van de andere Partij, belastingen of andere heffingen. Ook voorziet de HSO in maatregelen in het geval van inbreuken op- of het ontwijken van -douanewetgeving. Een voorwaarde hiervoor is echter wel dat de goederen aan de in het akkoord vastgelegde oorsprongsregels moeten voldoen. Dit is een essentieel verschil met EU-lidmaatschap.
Wat precies de oorsprongsregels inhouden, staat beschreven in Hoofdstuk 2 ( artikel ORIG.1 t/m 31 / artikel 37 t/m 68). De specifieke regels per product(groep) zijn opgenomen in verschillende bijlagen. Het komt er grofweg op neer dat producten worden beschouwd als ‘van oorsprong’ indien zij voldoende afkomstig of bewerkt zijn in de landen die Partij zijn. Hoofdstuk 2 schrijft de procedures voor die dienen te worden gevolgd om na te gaan of een goed als ‘van oorsprong’ kan worden aangeduid en daarmee in aanmerking komt voor een preferentiële tariefbehandeling op grond van de HSO. Zo moet de exporteur een attest van oorsprong overleggen waaruit blijkt dat het product van oorsprong is. De douaneautoriteiten van de EU en van het VK werken samen om te controleren of een product aan de oorsprongsregels voldoet.
Hoofdstuk 3 ziet op sanitaire en fytosanitaire (SPS) maatregelen ( artikel SPS.1 t/m 18 / artikel 69 t/m 87): regels, maatregelen en voorschriften ter bescherming van het leven en de gezondheid van mens, dier en plant, en van risico’s als gevolg van additieven, contaminanten, toxines of ziekteveroorzakende organismen. Dit moet er onder meer voor zorgen dat levensmiddelen veilig zijn voor consumptie. Zie hierover ook de website-informatie van de Europese Commissie. Partijen bij de HSO behouden zich het recht voor om zelf de voedselveiligheidsstandaarden vast te stellen. Betreffende goederen uit het VK worden niet langer equivalent verklaard en goederen dienen voor export te voldoen aan de EU eisen, en omgekeerd.
Hoofdstuk 4 ( artikel TBT.1 t/m 13 / artikel 88 t/m 100) heeft tot doel de handel in goederen tussen de EU en het VK te bevorderen door onnodige technische handelsbelemmeringen te voorkomen. Zo zijn er afspraken gemaakt die voorzien in overleg over- en het versoepelen van- procedures rondom productveiligheid en marktconformiteit. Er is geen wederzijdse erkenning van certificaten voor industriële producten overeengekomen, wel kan een leverancier een eigen verklaring over conformiteit afgeven.
Hoofdstuk 5 ( artikel CUSTMS.1 t/m 21 / artikel 101 t/m 122) schrijft de samenwerking voor op het gebied van douane- en handelsbevordering: grensformaliteiten zijn niet afgeschaft maar wel verlicht. Deze voorschriften worden aangevuld met het Protocol betreffende wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken.
Titel II: Diensten en investeringen
In deze Titel van de HSO worden afspraken gemaakt omtrent dienstverlening, die met name de nationale behandeling inhouden van dienstverleners afkomstig uit landen van de andere Partij. Titel II bestaat uit 5 hoofdstukken: artikel SERVIN.1.1 t/m 1.4 / artikel 123 t/m 126 (algemeen), artikel SERVIN.2.1 t/m 2.7 / artikel 127 t/m 133 (liberalisering van investeringen), artikel SERVIN.3.1 t/m 3.6 / artikel 134 t/m 139 (grensoverschrijdende dienstenhandel), artikel SERVIN.4.1 t/m 4.6 / artikel 140 t/m 145 (binnenkomst en tijdelijk verblijf natuurlijke personen voor zakelijke doeleinden) en artikel SERVIN.5.1 t/m 5.50 / artikel 146 t/m 195 (regelgevingskader). Hoofstuk 5 bestaat uit 7 afdelingen met voor een aantal sectoren specifieke afspraken en regels: interne regelgeving, algemeen toepasselijke bepalingen, bestel/bezorgdiensten, telecommunicatie, financiële diensten, internationale maritieme transportdiensten en juridische/rechtskundige diensten.
De meestbegunstigingsbehandeling uit artikel SERVIN.2.4 / artikel 130 stelt dat ‘elke Partij ondernemers van de andere Partij en onder deze overeenkomst vallende ondernemingen niet minder gunstig behandelt dan ondernemers uit derde landen en hun ondernemingen in vergelijkbare situaties, wat vestiging [of exploitatie] op haar grondgebied betreft.’ Het verplicht partijen om elkaars dienstverleners aanvullende toegang te geven wanneer dergelijke toegang in een akkoord met een derde land wordt overeengekomen. Deze afspraken gelden ook ten aanzien van de markttoegang en non-discriminatoire behandeling van investeringen.
Ook voor wat de wederzijdse erkenning van beroepskwalificaties betreft, geeft de HSO een raamwerk ( artikel SERVIN.5.13 / artikel 158). Beroepsorganisaties en autoriteiten kunnen verder gezamenlijke aanbevelingen doen over de erkenning van beroepskwalificaties, die getoetst worden aan de HSO.
Titel III: Digitale handel
Titel III ( artikel DIGIT.1 t/m 17 / artikel 196 t/m 212) over Digitale handel verwijst naar handel die door elektronische technologieën mogelijk wordt gemaakt, alsmede onlineverkoop van goederen of diensten. Digitale handel gebeurt in alle sectoren van de economie en is van groot belang voor de Europese industrie. Deze titel die de digitale handel tussen de EU en het VK regelt, schrijft allereerst voor dat er geen douanerechten op elektronische transmissies geheven worden en dat persoonsgegevens en privacy beschermd moeten worden. Deze titel van de HSO regelt voorts gegevensstromen en het verbod op gegevenslokalisatievereisten, consumentenbescherming en bescherming tegen ongevraagde direct marketingberichten, het sluiten van overeenkomsten langs elektronische weg en elektronische handtekeningen, bescherming van softwarebroncode en samenwerking over regelgeving.
Titel IV: Kapitaalstromen, betalingen, overmakingen en tijdelijke vrijwaringsmaatregelen
In de HSO zijn algemene maatregelen ter ondersteuning van het vrije kapitaal- en betalingsverkeer in verband met transacties die in het kader van de HSO zijn geliberaliseerd overeengekomen ( artikel CAP.1 t/m 6 / artikel 213 t/m 218).
Titel V: Intellectuele eigendom
De HSO ( artikel IP.1 t/m 57 / artikel 219 t/m 275) garandeert een adequaat en doeltreffend beschermings- en handhavingsniveau voor intellectuele eigendomsrechten. Partijen zijn vrij om uitgebreidere bescherming in te voeren. Deze titel bevat onder meer voorschriften over de bescherming van het auteursrecht, merken, octrooien, bedrijfsgeheimen en kwekersrechten. Ook is overeengekomen op welke manieren civielrechtelijk en administratief wordt gehandhaafd.
Titel VI: Overheidsopdrachten
Dankzij de HSO ( artikel PPROC.1 t/m 19 / artikel 276 t/m 294) hebben aanbieders van (bouw)werken, diensten en goederen (ondernemingen) van Partijen meer toegang tot mogelijkheden om deel te nemen aan openbare aanbestedingsprocedures, en wordt de transparantie van die procedures vergroot. Bijvoorbeeld doordat aankondigingen in verband met aanbestedingen door middel van elektronische bekendmaking via een centraal toegangspunt verlopen ( artikel PPROC.4 / artikel 279). Onder de HSO vallende aanbestedingen worden afgestemd met de toepasselijke bepalingen van de General Procurement Agreement (GPA) van de WTO, onder meer via toepassing van Bijlage PPROC-1 / 25 bij de HSO (zie artikel PPROC.2 / artikel 277).
Titel VII ( artikel SME.1 t/m 4 / artikel 295 t/m 298) heeft tot doel om kleine en middelgrote ondernemingen beter in staat te stellen gebruik te maken van de voorschriften in de HSO betreffende Handel ( artikel GOODS.1 t/m EXC.5 / artikel 15 t/m 416). Enkele punten die in deze titel belicht worden zijn transparantie en het delen van informatie over Handel door Partijen op een toegankelijke website voor kleine en middelgrote ondernemingen en het aanwijzen van contactpunten voor dergelijke ondernemingen voor uitvoering van de taken in de handelsvoorschriften.
Titel VIII: Energie
De HSO ( artikel ENER.1 t/m 33 / artikel 299 t/m 331) bevat tevens afspraken over energiehandel, interconnectiviteit en energiesamenwerking, waarbij transparantie en eerlijke voorwaarden voor zowel de EU als het VK gegarandeerd moeten blijven. Samenwerking binnen de North Sea Energy Cooperation blijft mogelijk. Afspraken over groothandelsmarkten voor elektriciteit en gas, toegang tot netwerken, energie efficiency en hernieuwbare energie krijgen ook een plaats in de HSO. Ook is afgesproken samen te werken op het gebied van hernieuwbare energie, onder meer via wind-op-zee. Technische afspraken die relevant zijn voor de energiehandel, moeten nog nader worden uitgewerkt. Partijen werken ook samen op het gebied van bevoorradingszekerheid ( artikel ENER.17 /artikel 315). De afspraken omtrent energie zijn van toepassing tot juli 2026, hierna kunnen ze jaarlijks verlengd worden.
Titel IX: Transparantie
Partijen streven naar een voorspelbaar regelgevingskader en efficiënte procedures voor de marktdeelnemers, in het bijzonder voor de kleine en middelgrote ondernemingen. Partijen bevestigen hun verbintenissen op het gebied van transparantie die ze in het kader van de WTO-overeenkomst zijn aangegaan ( artikel TRNSY. 1 t/m 8 / artikel 332 t/m 339).
Titel X: Goede regelgevingspraktijken en samenwerking op regelgevingsgebied
Elke Partij bij de HSO is vrij om haar benadering van goede regelgevingspraktijken in het kader van de HSO te bepalen op een wijze die in overeenstemming is met haar eigen wettelijke kader, wettelijke praktijk en wettelijke procedures, alsmede met de fundamentele beginselen die aan haar regelgevingsstelsel ten grondslag liggen ( artikel GRP.1 t/m 15 / artikel 340 t/m 354). Kwesties als vroegtijdige informatie over voorgenomen regelgeving, openbare raadpleging, effectbeoordeling en evaluatie achteraf komen in deze titel aan de orde.
Titel XI: Gelijk speelveld voor open en eerlijke mededinging en duurzame ontwikkeling
Deze titel voorziet in waarborgen voor een gelijk speelveld (‘level playing field’) voor open en eerlijke mededinging tussen Partijen en beoogt te zorgen dat de handel en investeringen plaatsvinden op een wijze die bevorderlijk is voor duurzame ontwikkeling. Titel XI bestaat uit een negental hoofdstukken, waarbij het eerste hoofdstuk ( artikel 1.1 t/m 1.3 / artikel 355 t/m 357) ziet op algemene bepalingen (beginselen, doelstellingen, recht om regelgeving vast te stellen, voorzorgsbenadering/beginsel, wetenschappelijke en technische informatie en geschillenbeslechting).
De gelijk speelveld-afspraken zien op de volgende onderwerpen:
Titel XII: Uitzonderingen
Deze laatste titel ( artikel EXC. 1 t/m 5 / artikel 412 t/m 416) van Rubriek één (Handel) van Deel Twee van de HSO benoemt een aantal algemene uitzonderingen waarin de HSO niet van toepassing is. Belastingen, WTO-ontheffingen en uitzonderingen op grond van veiligheidsoverwegingen worden ook genoemd in deze titel. Tot slot bepaalt deze titel van geen van de genoemde bepalingen van de HSO zodanig mag worden uitgelegd dat zij een partij verplicht tot het verstrekken van vertrouwelijke informatie waarvan de openbaarmaking bijvoorbeeld de rechtshandhaving zou belemmeren of in strijd zou zijn met het algemeen belang of een rechtmatig commercieel belang van bepaalde ondernemingen.
Rubriek twee: Luchtvaart
Om de luchtvaartverbindingen tussen de EU en het VK mogelijk te maken, omvat de HSO in Titel I van Rubriek twee ( artikel AIRTRN.1 t/m 26 / artikel 417 t/m 442) een aantal verkeersrechten op basis van wederkerigheid. Titel II ( artikel AVSAF.1 t/m 16 / artikel 443 t/m 458) regelt de samenwerking op het gebied van luchtvaartveiligheid. De wederkerige aanvaarding van bevindingen en certificaten op het gebied van luchtvaartveiligheid, afgegeven door de bevoegde instanties van de Partijen, wordt vergemakkelijkt. Dit geldt ook voor de handel in luchtvaartonderdelen en –producten. Het akkoord voorziet in de instelling van een gespecialiseerd comité bestaande uit vertegenwoordigers van beide Partijen op het gebied van luchtvaartveiligheid.
Rubriek drie: Wegvervoer
Titel I - Goederenvervoer over de weg Wederzijds commercieel goederenvervoer van, naar en in de grondgebieden van de EU en het VK blijft mogelijk ( artikel ROAD.1 t/m 14 / artikel 459 t/m 472). Wel zijn de cabotagerechten beperkt: het aantal ritten dat is toegestaan binnen de EU voordat de vervoerder afkomstig uit het VK terug moet keren naar het VK, is teruggebracht. ( Cabotage betreft het vervoeren van goederen of passagiers binnen hetzelfde land door een bedrijf uit een ander land.) Ter vergelijking: EU-vervoerders mogen onbeperkt tussen lidstaten vervoeren.
Titel II - Personenvervoer over de weg Wat personenvervoer over de weg betreft ( artikel X t/m X+13 / artikel 473 t/m 487), met touringcars en autobussen, schrijft de HSO voor dat “geregeld vervoer” (vaste frequentie en vaste routes) met passagiers in principe is toegestaan, mits aan technische en/of formele voorwaarden is voldaan, zoals vergunningen, verplichte documenten en het naleven van de juiste verkeersregels. Niet toegestaan is dat een ondernemer van personenvervoer over de weg van een Partij geregeld vervoer of bijzondere vormen van geregeld vervoer verricht waarbij zowel de plaats van vertrek als de bestemming op het grondgebied van de andere Partij liggen ( artikel X+2, sub 3 / artikel 475, lid 3).
Rubriek vier: Coördinatie van de sociale zekerheid en visa voor korte bezoeken
Titel I - Coördinatie van de sociale zekerheid
In deze titel van de HSO ( artikel SSC.1 t/m 4 / artikel 488 t/m 491) wordt de coördinatie van de sociale zekerheid geregeld. In de HSO is een Protocol betreffende de coördinatie van de sociale zekerheid opgenomen, welke de socialezekerheidsrechten van legaal verblijvende personen veilig stelt in situaties tussen één of meer lidstaten van de EU en het VK. Hiernaast kunnen individuele lidstaten en het VK desgewenst onder voorwaarden aanvullende afspraken maken op het terrein van sociale zekerheid.
Titel II - Visa voor korte bezoeken
Volgens artikel VSTV.1 / artikel 492 voorzien beide Partijen in visumvrij reizen voor korte bezoeken van hun onderdanen, overeenkomstig hun interne wetgeving. Indien een visumplicht toch wordt ingevoerd, dient elke Partij de andere Partij tijdig in kennis te stellen. Meer informatie:
Rubriek vijf: Visserij
In het kader van visserij is in de HSO ( artikel FISH. 1 t/m 19 / artikel 493 t/m 511) afgesproken dat de EU-vissersschepen tot 30 juni 2026 toegang blijven houden tot de Britse wateren. Daarna wordt jaarlijks door elke Partij besloten om vaartuigen van de andere Partij toegang te verlenen tot haar wateren. Indien het VK de toegang geheel of gedeeltelijk zou beperken, mag de EU compenserende maatregelen treffen tegen het VK. Deze behelzen niet slechts het opschorten van toegang tot haar eigen wateren, maar ook het heffen van douanerechten op visserijproducten. Er worden op grond van de HSO ook afspraken gemaakt over de totale toegestane visvangst (TAC’s) en over quotumvrije visbestanden.
Rubriek zes: Overige bepalingen
Deze zesde rubriek ( artikel OTH.1 t/m 10 / artikel 512 t/m 521) geeft onder meer voorschriften over de toepassing van de HSO in het verlengde van WTO-overeenkomsten, bijvoorbeeld op het gebied van landbouw, douane, SPS (sanitaire en fytosanitaire) maatregelen en de (vrij)handel, en andere internationale overeenkomsten waarnaar in de HSO wordt verwezen. Ook geeft rubriek zes meer informatie over de taken van de Partnerschapsraad in- en over mogelijkheden tot opzegging van Deel 2 van de HSO door Partijen.
Titel I - Algemene bepalingen
Deze eerste titel van deel drie van de HSO ( artikel LAW.GEN. 1 t/m 5 / artikel 522 t/m 526) benadrukt de eerbiediging van grondrechten en rechtsbeginselen, en de bescherming van persoonsgegevens die gewaarborgd moet worden tijdens de samenwerking inzake rechtshandhaving en justitie.
Titel II - Uitwisseling van DNA, vingerafdrukken en gegevens uit kentekenregisters
Titel II ( artikel LAW.PRUM. 5 t/m 19 / artikel 527 t/m 541) maakt duidelijk dat ter opsporing van strafbare feiten onder meer is afgesproken dat samenwerkende staten aan de nationale contactpunten van andere staten toegang verlenen tot de gegevens van DNA-analysebestanden. Staten verlenen elkaar onder voorwaarden ook toegang tot nadere persoonsgegevens en overige informatie en tot gegevens uit kentekenregisters, bij de opsporing van strafbare feiten.
Titel III - Doorgifte en verwerking van persoonsgegevens van passagiers
In Titel III ( artikel LAW.PNR.18 t/m 38 / artikel 542 t/m 562) wordt onder meer geregeld dat persoonsgegevens van passagiers, bijgehouden door luchtvaartmaatschappijen, slechts gebruikt mogen worden met het oog op het voorkomen, opsporen, onderzoeken of vervolgen van terrorisme of ernstige criminaliteit. Zo schrijft de HSO voor hoe de bevoegde autoriteit van het VK in voorkomend geval informatie verstrekt aan Europol of Eurojust ( artikel LAW.PNR.22 / artikel 546).
Titel IV - Samenwerking inzake operationele informatie
In artikel LAW.OPCO.1 / artikel 563 zijn afspraken gemaakt over de samenwerking inzake operationele informatie. Door operationele informatie onder bepaalde voorwaarden uit te wisselen, wordt bijgedragen aan het voorkomen, onderzoeken, opsporen of vervolgen van strafbare feiten, de tenuitvoerlegging van strafrechtelijke sancties, bescherming tegen en voorkomen van bedreigingen voor de openbare veiligheid en voorkomen en bestrijden van witwassen van geld en financiering van terrorisme.
Titel V - Samenwerking met Europol
In Titel V ( artikel LAW.EUROPOL.46 t/m 61 / artikel 564 t/m 579) zijn op institutioneel gebied afspraken gemaakt over de samenwerking tussen het VK en Europol; het Agentschap van de EU voor samenwerking op het gebied van rechtshandhaving. Naast uitwisseling van persoonsgegevens zijn onder meer afspraken gemaakt over de uitwisseling van specialistische kennis, strategische analyses, methoden van misdaadpreventie en deelname aan opleidingsactiviteiten. Om de samenwerking tussen Europol en het VK soepel te laten verlopen is er een nationaal contactpunt in het leven geroepen en kan het VK verbindingsofficieren detacheren bij Europol en andersom. De HSO breidt de bevoegdheden van Europol niet uit. Meer informatie:
Titel VI - Samenwerking met Eurojust
Verder zijn in de HSO ( artikel LAW.EUROJUST.61 t/m 76 / artikel 580 t/m 595) afspraken gemaakt over de samenwerking met Eurojust, het Agentschap van de EU voor justitiële samenwerking in strafzaken. Naast een contactpunt voor Eurojust detacheert het VK een verbindingsofficier van justitie bij Eurojust om de samenwerking te vergemakkelijken. Andersom kan Eurojust een verbindingsmagistraat naar het VK detacheren. De HSO breidt de bevoegdheden van Eurojust niet uit.
Titel VII - Overlevering
Het overleveringssysteem ( artikel LAW.SURR.76 t/m 112 / artikel 596 t/m 632) tussen de EU-lidstaten en het VK is gebaseerd op een mechanisme van overlevering op basis van een aanhoudingsbevel. De HSO specifieert welke strafbare feiten ten grondslag kunnen liggen aan een aanhoudingsbevel (artikel 599) en op welke gronden de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel moet of kan worden geweigerd (artikel 600 en 601). De tenuitvoerlegging kan ook afhankelijk worden gesteld aan garanties gegeven door de uitvaardigende staat (artikel 604).
Titel VIII - Wederzijdse rechtshulp
Titel VIII ( artikel LAW.MUTAS.113 t/m 122 / artikel 633 t/m 642) van de HSO vormt een aanvulling op het Europees Rechtshulpverdrag . Er wordt onder meer een standaardformulier voor verzoeken om wederzijdse rechtshulp ingevoerd (artikel 635) en het belang van het ne bis in idem-beginsel wordt benadrukt (artikel 639).
Titel IX - Uitwisseling van informatie uit het strafregister
In Titel IX ( artikel LAW.EXINF.120 t/m 128 / artikel 643 t/m 651) zijn ook afspraken gemaakt over de uitwisseling van informatie uit het strafregister, waardoor staten onder voorwaarden kunnen inzien of een persoon in een andere staat is veroordeeld en voor welk feit.
Titel X - Bestrijding van witwassen en van terrorismefinanciering
Artikel LAW.AML.127 t/m 130 / artikel 652 t/m 655 van de HSO schrijft voor dat de Partijen ter bestrijding van witwassen en terrorismefinanciering, bepaalde informatie bijhouden over de uiteindelijke begunstigde van vennootschappen, andere juridische entiteiten en juridische constructies. De uiteindelijk begunstigde is de persoon die zeggenschap uitoefent over de entiteit, over een trust of een vergelijkbare juridische constructie.
Titel XI - Bevriezing en confiscatie
Titel XI ( artikel LAW.CONFISC.1 t/m 34 / artikel 656 t/m 689) stelt met betrekking tot bevriezing van goederen ten behoeve van latere confiscatie ervan, dat lidstaten en het VK gehoor moeten geven aan elkaars verzoeken om confiscatie van specifieke goederen uit te voeren. Het kan dan gaan om de bevriezing of inbeslagname van geld of andere goederen. Ook moeten bankgegevens (rekeningen, kluizen, transacties) worden uitgewisseld als daarom wordt verzocht.
Titel XII - Overige bepalingen
Titel XII ( artikel LAW.OTHER.134 t/m 138 / artikel 690 t/m 694) gaat onder meer over kennisgevingen die zijn gedaan op grond van titel VII (zoals bijvoorbeeld bij een aanhoudingsbevel wegens politieke delicten of op grond van nationaliteit, of bij instemming met overlevering), beoordeling en evaluatie van deel drie van de HSO, opzegging of schorsing van deel drie door Partijen en kostendelingsaspecten rondom deel drie.
Titel XIII Geschillenbeslechting
Titel XIII ( artikel LAW.DS.1 t/m 7 / artikel 695 t/m 701) heeft tot doel een snel, doeltreffend en doelmatig mechanisme op te zetten om geschillen tussen de Partijen over dit deel drie, met inbegrip van geschillen over dit deel drie indien toegepast op situaties die onder andere bepalingen van deze overeenkomst vallen, te vermijden of te beslechten teneinde waar mogelijk een onderling overeengekomen oplossing te vinden. Deze Titel behandelt onder meer het toepassingsgebied, exclusiviteit, overleg, onderling overeengekomen oplossingen, schorsing en termijnen.
Titel I - Gezondheidsveiligheid
Titel I van deel vier ( artikel HS.1 / artikel 702) schrijft in het kader van gezondheidsveiligheid samenwerking voor indien zich een ernstige grensoverschrijdende bedreiging van de gezondheid voordoet. Concrete manieren van informatie-uitwisseling worden voorgesteld, zoals tijdelijke deelname van het VK aan een comité bestaande uit vertegenwoordigers van EU-lidstaten en het verlenen van toegang tot het Early Warning and Response System van de EU. Meer informatie:
Titel II - Cyberbeveiliging
Uit artikel CYB.1 t/m 5 / artikel 703 t/m 707 van de HSO volgt de opdracht voor Partijen om regelmatig in dialoog te treden over cybervraagstukken. Het gaat dan over relevante beleidsontwikkelingen op bijvoorbeeld het gebied van internationale veiligheid, de veiligheid van nieuwe technologieën, internetgovernance, cyberbeveiliging, cyberdefensie en cybercriminaliteit. Ter bevordering van een open, vrije, stabiele, vreedzame en veilige cyberruimte kunnen het VK en de lidstaten samenwerken, direct of binnen relevante internationale organen en fora.
Concreet wordt hierbij gedacht aan samenwerking met het computercrisisresponsteam van het VK en de EU (CERT-EU) en deelname van het VK aan specifieke activiteiten van een samenwerkingsgroep op het gebied van cyberbeveiliging ( Richtlijn (EU) 2016/1148 ). Daarnaast biedt de HSO het VK de ruimte om samen te werken met Enisa , het Agentschap van de EU voor cyberbeveiliging.
Artikel UNPRO.0.1 en 0.2 / artikel 708 en 709 regelen het toepassingsgebied en definities voor deel vijf. Hoofdstuk 1 van deel vijf ( artikel UNPRO.1.3 t/m 3.5 / artikel 710 t/m 722) bepaalt de algemene voorwaarden waarop het VK deelneemt en bijdraagt aan programma’s en activiteiten van de Unie waaraan het kan deelnemen, en die in Protocol I van de HSO zijn vermeld. De HSO specifieert enkele (financiële) voorwaarden voor deelname.
Hoofdstuk 2 over Goed financieel beheer ( artikel UNPRO.4.X.1 t/m 5.2 / artikel 723 t/m 730) gaat onder meer in op de bescherming van financiële belangen en terugvordering en andere regels voor de uitvoering van programma’s van de Unie.
Hoofdstuk 3 ( artikel UNPRO.6 / artikel 731) bepaalt dat indien het VK niet deelneemt aan een programma of activiteit van de Unie, het niettemin (onder voorwaarden) toegang kan hebben tot diensten die in het kader van programma’s en activiteiten van de Unie worden verleend.
Hoofdstuk 4 ( artikel UNPRO.7 / artikel 732) bevat een evaluatiebepaling en hoofdstuk 5 ( artikel UNPRO.8 / artikel 733) de deelnamevergoeding in de jaren 2021 t/m 2026.
Titel I - Geschillenbeslechting
Met het zesde deel van de HSO wordt een doeltreffend en doelmatig mechanisme ter vermijding en beslechting van geschillen tussen Partijen over de uitlegging en toepassing van de overeenkomst opgezet. Hoofdstuk 1 van deze titel geeft de algemene bepalingen ( artikel INST.9 t/m 12 / artikel 734 t/m 737). Hoofdstuk 2 ( artikel INST.13 t/m 20 / artikel 738 t/m 745) beschrijft de overeenkomst de te volgen procedure indien een Partij een vermeende inbreuk heeft gepleegd op een verplichting uit hoofde van de HSO. Deze procedure begint bij overleg. Indien dit niet succesvol is kan een arbitrageprocedure gestart worden. De HSO schrijft tevens voor welke vereisten gesteld worden aan het scheidsgerecht en de arbiters. Hoofdstuk 3 ( INST.21 t/m 25 / artikel 746 t/m 750) gaat over de naleving en beschrijft onder meer de gevolgen van niet-naleving van een uitspraak. Hoofdstuk 4 ( INST.26 t/m 34A /artikel 751 t/m 759) bevat de gemeenschappelijke procedurele bepalingen en bepaalt onder meer dat de beslissingen en uitspraken van het scheidsgerecht bindend zijn voor de EU en het VK (artikel 754, lid 2). Het laatste hoofdstuk (5) ( artikel INST.34B t/m D / artikel 760 t/m 762) van de titel over geschillenbeslechting omvat specifieke regelingen voor eenzijdige maatregelen, zoals bijzondere procedures voor corrigerende maatregelen en evenwichtsherstel.
Titel II - Basis voor samenwerking
De HSO ( artikel COMPROV. 4 t/m 12 / artikel 763 t/m 771) bevestigt de beginselen, waarden en grondslag voor samenwerking:
Titel III ( artikel INST.35 t/m 36 / artikel 772 t/m 773) betreft de nakoming van als essentiële onderdelen beschreven verplichtingen en vrijwaringsmaatregelen.
In het zevende en laatste deel van de HSO ( artikel FINPROV.1 t/m 11 / artikel 774 t/m 783), wordt de territoriale werkingssfeer van de HSO afgebakend. De verhouding tot andere overeenkomsten en de wijze van opzegging worden ook bepaald. Wat toekomstige toetredingen van derde landen tot de Europese Unie betreft, schrijft de HSO voor dat de Unie het VK in kennis stelt van elk nieuw verzoek om toetreding.
Bij de HSO zijn in totaal 49 Bijlagen en 3 Protocollen opgenomen. De bijlagen hebben betrekking op een diversiteit aan onderwerpen uit de HSO, variërend van bijvoorbeeld een Reglement van orde van de Partnerschapsraad en de Comités ( bijlage 1 ), bijlagen over de oorsprongsregels, SPS, diverse goederen en diensten, overheidsopdrachten, persoonsgegevens, criminaliteit en terrorisme, tot een Gedragscode voor arbiters ( bijlage 49 ). De Protocollen (soms ook met bijlagen) hebben betrekking op: - De administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde en betreffende de wederzijdse bijstand bij de invordering van schuldvorderingen in verband met belastingen en rechten; - Wederzijdse administratieve bijstand in douanezaken , en - De coördinatie van de sociale zekerheid .